Selecteer het selectievakje om de beheerder-gebruiker te gebruiken.
●
[Authentificatie algoritme] en [Encryptie algoritme] kunnen niet worden gewijzigd.
[Gebruik zelfde wachtwoord als voor verificatie]
Selecteer het selectievakje om hetzelfde wachtwoord te gebruiken als het wachtwoord dat bij de
gebruikersauthenticatie wordt gebruikt.
2
Klik op [OK].
3
Klik op [Gebruikersinstellingen]
[Gebruikersnaam]
Voer alfanumerieke tekens in voor de gebruikersnaam.
[MIB toegangspermissie]
Selecteer [Lezen/Schrijven] of [Alleen lezen] voor de toegangsprivileges tot MIB-objecten.
[Lezen/Schrijven]
[Alleen lezen]
[Beveil.instellingen]
Select eer [Auth. Ja/Encryptie Ja], [Auth. Ja/Encryptie Nee], of [Auth. Nee/Encr. Nee] voor de gewenste
combinatie van authenticatie- en encryptie-instellingen.
[Authentificatie algoritme]
Selecteer [MD5], [SHA1] of [SHA2], afhankelijk van uw omgeving. Selecteer voor [SHA2] een van de vier
hashlengten (224-bits, 256-bits, 384-bits of 512-bits).
[Encryptie algoritme]
Als u [Auth. Ja/Encryptie Ja] in [Beveil.instellingen] hebt geselecteerd, selecteert u het juiste
versleutelingsalgoritme voor uw netwerkomgeving.
[Verificatiewachtwoord]/[Encryptiewachtwoord]
Gebruik alfanumerieke tekens om het wachtwoord in te voeren in [Verificatiewachtwoord] of zowel
[Encryptiewachtwoord] als [Bevestigen], afhankelijk van de instellingen in [Beveil.instellingen]. Stel dit
in voor elk algoritme (authenticatie/encryptie).
4
Klik op [OK].
5
Klik op [Netwerkinstellingen]
6
Geef de instellingen op voor het verwerven van printerbeheerinformatie.
●
Met SNMP kan de printerbeheerinformatie, zoals afdrukprotocollen en printerpoorten, worden bewaakt en
regelmatig worden opgevraagd vanaf een computer in het netwerk.
Instellen
[Registreren].
Maakt zowel het bekijken als het wijzigen van de waarden van MIB-
objecten mogelijk.
Staat alleen het bekijken van de waarden van MIB-objecten toe.
[SNMP-instellingen].
40