<Authentificatiemethode voor Speciale poort>
<Inst.>
<Voorkeuren>
Geef de verificatiemethode voor de speciale poort op.
●
Als de instelling op <Modus 2>, staat, gebruikt de communicatie die via een speciale poort loopt, een
beveiligde modus. U kunt dan ook misschien geen verbinding maken vanuit apparaatbeheersoftware
of stuurprogramma's, enz.
●
Deze instelling kan alleen worden opgegeven via de Remote UI (UI op afstand).
<Gebruik spoolfunctie>
<Inst.>
<Voorkeuren>
Geef op of afdrukopdrachten die naar het opslagapparaat van de machine worden verzonden, gespoold
moeten worden.
<Gelijktijdig ontvangen>
<Inst.>
<Voorkeuren>
Specificeer of de gegevens efficiënt worden verwerkt wanneer meerdere afdrukopdrachten naar de machine
worden verzonden. Als dit is ingesteld op <Uit>, worden de gegevens in de volgorde van ontvangst afgedrukt,
maar kan de afdruksnelheid afnemen.
<Wachttijd voor verbinding bij opstart>
<Inst.>
<Voorkeuren>
Geef de wachttijd op tussen het moment van opstarten van de machine en verbinding maken met het netwerk.
De wachttijd instellen bij verbinding maken met een netwerk(P. 33)
<Instellingen Ethernet stuurprogramma>
<Inst.>
<Voorkeuren>
Geef de instellingen van het Ethernet-stuurprogramma op.
<IEEE 802.1X instellingen>
<Inst.>
<Voorkeuren>
Geef de instellingen voor IEEE 802.1X op.
configureren(P. 271)
●
Als u <IEEE 802.1X instellingen> instelt op <Aan>, zal de machine niet naar een volledige
Sluimermodus gaan.
<Filter uitgaand>
<Inst.>
<Voorkeuren>
Instellingen/Registratie
<Netwerk>
<Netwerk>
<Netwerk>
<Netwerk>
<Netwerk>
<Netwerk>
De instellingen voor verificatie met IEEE 802.1X
<Netwerk>
<Firewall instellingen>
396
Ethernet-instellingen doorvoeren(P. 32)
<IPv4-adresfilter>