3
Klik op [Apparaatbeheer]
4
Selecteer [Gebruik verzenden van Syslog] en geef de vereiste instellingen op.
[Syslog-serveradres:]
Geef het adres op van de Syslog-server waarmee u verbinding wilt maken. Voer de benodigde gegevens
in, zoals een IP-adres en hostnaam, afhankelijk van uw omgeving.
[Poortnummer van de Syslog-server:]
Voer het poortnummer in dat door de Syslog-server voor Syslog-communicatie wordt gebruikt. Als u dit
leeg laat, wordt gebruikgemaakt van het poortnummer dat is gedefinieerd in RFC (UDP: 514, TCP: 1468,
TCP (TLS): 6514).
[Faciliteit:]
Geef het type logboekberichten op dat u wilt verzenden. Kies een van de volgende: [Local0] t/m [Local7],
[Log Alert], [Log Audit], [Security Messages] of [LPR] gedefinieerd in RFC.
[Type verbinding:]
Geef het communicatietype op ([UDP]/[TCP]).
[Gebruik TLS]
Selecteer dit om TLS te gebruiken voor het versleutelen van informatie die wordt gecommuniceerd met de
Syslog-server.
●
Wanneer [TCP] is geselecteerd in [Type verbinding:], kunt u de instelling voor het gebruik van TLS
opgeven.
[Bevestig TLS-certificaat]/[Voeg CN toe aan verificatie-items]
Stel in of het TLS-servercertificaat moet worden geverifieerd dat is verzonden tijdens het verbinden en de
bijbehorende CN (Common Name).
5
Klik op [Bijw.].
●
Voor bepaalde auditlogboeken treedt na de fout enige vertraging op, omdat Syslog-transmissie plaatsvindt
na het uitvoeren van polling elke 30 seconden.
De machine beheren
[Auditlogboek exporteren/wissen]
293
[Syslog-instellingen].