<Apparaatbeheer>
U kunt instellingen opgeven voor het beheer van het apparaat en optionele producten.
<Instellingen Apparaatinformatie>
<Inst.>
<Beheerinstellingen>
Voer de naam en installatielocatie in om de machine te identificeren.
<Weerg. opdr.status voor authentificatie>
<Inst.>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of toegang tot het scherm <Statusmonitor> beperkt moet worden bij gebruik van een
aanmeldingsservice.
<Beperk toegang taken andere gebr.>
<Inst.>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of gebruikers beperkingen opgelegd moeten krijgen zodat ze niet zomaar opdrachten van andere
gebruikers op het scherm <Statusmonitor> kunnen bewerken wanneer gebruikersverificatie is gebruikt.
<Weergave opdrachtlog>
<Inst.>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of de opdrachtenlogboeken op het scherm <Statusmonitor> moeten worden weergegeven. U kunt
ook aangeven of apparaatbeheersoftware mag worden gebruikt om opdrachtenlogboeken uit de machine te
halen.
Basisschermen(P. 93)
<Opslaan auditlogboek>
<Inst.>
<Beheerinstellingen>
Selecteer of vastleggen van het logboek moet worden gestart. Voor meer informatie over het type logboeken
raadpleegt u
Beheerfuncties(P. 561) .
Starten met vastleggen in logboeken(P. 291)
<Netwerkverificatielog ophalen>
<Inst.>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of het vastleggen van een logboek moet worden gestart voor verificatie bij toegang tot de machine via
het netwerk, zoals bij afdrukken vanaf een computer.
<Beperk toegang dealer>
<Inst.>
<Beheerinstellingen>
U kunt de machine zo instellen dat wijzigingen in gebruikersgegevens of instellingen met betrekking tot
beveiliging worden beperkt bij inspectie of reparatie van de machine door uw dealer of
servicevertegenwoordiger.
●
Zelfs als dit niet op <Aan> staat, kunt u het auditlogboek controleren op bewerkingen in het verleden
als de dealer gebruikersgegevens of beveiligingsinstellingen heeft gewijzigd.
Instellingen/Registratie
<Apparaatbeheer>
<Apparaatbeheer>
<Apparaatbeheer>
<Apparaatbeheer>
<Apparaatbeheer>
<Apparaatbeheer>
<Apparaatbeheer>
423
93WR-07W