uitgerust met een aardingskabel (1). Bevestig het uiteinde
van de aardingskabel in de aarde.
9. Filtreer alle verf met behulp van een zeef om zeker te zijn van
een probleemloze bediening en om veelvuldige reiniging van
het inlaatrooster en de pistoolfilter te vermijden.
om gevaar te voorkomen bij het werken met vluchtige
oplosmiddelen of uitlaatgassen.
Als lak of andere ontvlambare materialen moeten
worden gespoten, plaats de compressor dan ALTIJD
buiten de directe spuitzone. Zo niet, kan dit een
explosie veroorzaken.
11. Plaats de compressor buiten de directe spuitzone om een
verstopte luchtinlaat bij de compressor met overbeneveling
te vermijden.
SuperCoat
NL
4.2
De automatische smeerunit (afb. 10, pos. 1) smeert de lucht die aan
het systeem wordt geleverd. Deze wordt in de fabriek ingesteld voor
de juiste injectiesnelheid en moet niet worden aangepast totdat
het reservoir moet worden bijgevuld met MotorCare™ (0533922)
1
smeermiddel. Controleer het niveau via de openingen (2) in de
zijkant van de beschermkap van de luchtmotor.
Na het bijvullen van het reservoir moet de automatische smeerunit
worden aangepast. Draai de stelschroef (1) rechtsom om de
injectiesnelheid met MotorCare™ (0533922) verhogen en naar links
om deze te verlagen.
1
2
Controleer de injectiesnelheid door de stroom langs de openingen in
de zijkant van de beschermkap te observeren.
9
Automatische smeerapparaat
per minuut
iverhoog de injectiesnelheid.
Functioneren