Functioneren
4.
Functioneren
Deze apparatuur produceert een vloeistofstroom
bij een uiterst hoge druk. Lees en begrijp
onderstaande waarschuwingen in het onderdeel
Veiligheidsvoorschriften vooraan deze handleiding
voordat u deze apparatuur gebruikt.
4.1
Opstellen
met het vloeistofgedeelte (2) en dat de ontluchtingsslang
verbonden (3) is met de ontluchtingsklep (4). Er hangt aan het
mannelijke einde van beide slangen in de fabriek aangebrachte
PTFE kleefben en ze moeten goed vastgemaakt worden.
i
Om de sifonslang te oriënteren, draai de draaispil (5)
los en richt de sifonslang naar de gewenste locatie.
4
2
5
1
2. Bevestig minimaal 15 m luchtvrije spuitslang aan het
spuitstuk. Gebruik geen PTFE-tape of afdichtingsmiddel met
schroefdraad op de verbinding van de spuitslang.
3. Bevestig een luchtvrij spuitpistool op de spuitslang. Bevestig
de tip nog niet op het spuitpistool. Verwijder de tip als deze al
is bevestigd.
a.
Om twee pistolen te gebruiken, verwijdert u de plug van de tweede
pistooluitlaat op de filtermontage. Bevestig een slag en pistool op
de uitlaat.
Voor het gebruik van meerdere pistolen, sluit u het
i
spruitstuk voor meerdere pistolen aan op de enkele
uitlaat van het pistool. Bevestig een slag en pistool
op elke uitlaat. Alle aansluitingen die niet worden
gebruikt, moeten worden afgesloten.
3
NL
4. Vul het oliereservoir voor de helft met EasyGlide (P/N
0508619). Dit verlengt de levensduur van de pakking.
EasyGlide voorkomt verhoogde slijtage van de
pakkingen.
Let op
5. Controleer dat de luchtcompressor beantwoordt aan de
nodige vermogensvereisten om de sproeier effectief te laten
luchtbehoeften te bepalen.
i
De behoeften variëren per model.
6. Voordat de compressor op de eenheid wordt aangesloten,
voer de volgende stappen uit om een onvoorziene opstart te
vermijden:
a.
Sluit de afsluitklep (afb. 7, pos. 1). De afbeelding toont de
handgreep in de gesloten positie.
b.
Draai de luchtregulator (2) volledig naar links naar de laagste
drukinstelling.
c.
Opent de ontluchtingsklep (3) door het volledig in tegenwijzerzin
te draaien.
7. Verwijder met behulp van een moersleutel de rode plug van
de luchtslangfitting (afb. 8, pos. 1). Bevestig de luchtslang en
draai vast met een moersleutel. Alle eenheden zijn uitgerust
met een 3/4" NPT (F) luchtslangfitting.
Het is belangrijk om op een correcte wijze te
aarden. De doorstroming van bepaalde stoffen
door de vloeistofslang zal een opbouw van statisch
elektrische lading tot gevolg hebben, die bij
ontlading de aanwezige dampen van oplosmiddelen
kan ontvlammen en een explosie kan veroorzaken.
8
1
2
3
1
SuperCoat