Bediening
-
3 = 80%
4 = 100%
-
Instelling kiezen
u Waarde instellen (zie 6.2 Bedieningslogica) .
Deuralarm
Deze instelling maakt het instellen van de tijd tot het deur‐
alarm klinkt mogelijk.
De volgende waarden kunnen ingesteld worden:
1 min.
-
2 min.
-
-
3 min.
Uit
-
Instelling kiezen
u Waarde instellen (zie 6.4 Foutmeldingen) .
Apparaatinformatie:
Deze instelling maakt het aflezen van apparaatinformatie en
de toegang tot het klantenmenu mogelijk.
De volgende gegevens kunnen afgelezen worden:
-
Modelnaam
Index
-
-
Serienummer
-
Servicenummer
Apparaatgegevens oproepen
u
Navigatiepijl Fig. 5 (1) indrukken tot Instellingen
wordt weergegeven.
u Bevestigen Fig. 5 (2) indrukken.
u Navigatiepijlen Fig. 5 (1) zo vaak indrukken tot de weer‐
gave met de apparaatinformatie wordt weergegeven.
u Apparaatgegevens aflezen.
Resetten
Met deze functie kunnen alle instellingen op de fabrieksin‐
stellingen worden teruggezet. Alle instellingen die u tot nu
toe heeft uitgevoerd worden teruggezet op hun oorspronke‐
lijke instelling.
Instelling activeren
u Activeren (zie 6.2 Bedieningslogica) .
6.4 Foutmeldingen
Foutmeldingen worden op het display weergegeven. Er zijn
twee categorieën van foutmeldingen:
Categorie
Betekenis
Melding
Herinnert aan algemene procedures. U kunt
deze procedures uitvoeren en zo de melding
opheffen.
Waarschu‐
Verschijnt bij functiestoringen. Naast de
wing
weergave op het display klinkt een signaal.
De signaaltoon wordt luider tot de weergave
door aantikken wordt bevestigd. Eenvoudige
storingen kunt u zelf verhelpen. Voor ernstige
storingen moet u contact met de klantenser‐
vice opnemen.
10
6.4.1 Waarschuwingen
Deur sluiten
De melding wordt weergegeven als de deur te lang open‐
staat.
De tijd totdat de melding wordt weergegeven kan worden
ingesteld .
u Alarm beëindigen: Melding bevestigen.
-of-
u Deur sluiten.
Stroomuitval
De melding wordt weergegeven als de vriestemperatuur
door een stroomonderbreking gestegen is. Als de stroomon‐
derbreking is beëindigd, werkt het apparaat met de laatst
ingestelde temperatuur verder.
u Alarm beëindigen: Melding bevestigen.
w Temperatuuralarm wordt weergegeven .
Temperatuuralarm
De melding wordt weergegeven als de temperatuur niet met
de ingestelde temperatuur overeenkomt.
Oorzaken voor temperatuurverschillen kunnen zijn:
Het plaatsen van warme frisse levensmiddelen in het
-
apparaat.
Dat bij het hersorteren en het eruit halen van levensmid‐
-
delen teveel warme lucht in het apparaat is gestroomd.
De stroom is te lang uitgevallen.
-
Het apparaat is defect.
-
Als de storing is verholpen, werkt het apparaat met de inge‐
stelde temperatuur verder.
u Weergave bevestigen.
w Warmste temperatuur wordt weergegeven.
u Weergave opnieuw bevestigen.
w Statusweergave wordt weergegeven.
w Actuele temperatuur wordt weergegeven.
Storing
Deze melding wordt weergegeven als er een storing van het
apparaat optreedt. In een onderdeel van het apparaat is een
storing opgetreden.
u Deur openen.
u Foutcode noteren.
u Melding bevestigen.
w Signaaltoon dempt.
w Statusweergave verschijnt.
u Deur sluiten.
u Contact met de klantenservice opnemen. (zie 9.4 Klan‐
tenservice)
6.4.2 DemoMode
Als op het display „Demo" wordt weergegeven, is de demon‐
stratiemodus actief. Deze functie is ontwikkeld voor hande‐
laars, omdat alle koudetechnische functies gedeactiveerd
zijn.
DemoMode deactiveren
Wanneer een tijd op het display afloopt:
u Weergave binnen de aflopende tijd bevestigen.
w DemoMode is gedeactiveerd.
Wanneer geen tijd afloopt:
u Netstekker uit het stopcontact halen.
u Netstekker weer aansluiten.
w DemoMode is gedeactiveerd.
* afhankelijk van model en uitvoering