wordt een waarde geselecteerd of geactiveerd/gedeacti‐
veerd.
6.1.1 Status display
Fig. 4
(1) Temperatuurindicatie
De Status-weergave geeft de ingestelde temperatuur weer.
Van daaruit kan naar functies en instelllingen worden gena‐
vigeerd.
6.1.2 Navigatie
Toegang tot de afzonderlijke functies heeft u door de
navigatie in het menu. Na bevestiging van een functie of
instelling klinkt een signaaltoon. Als na 10 seconden geen
selectie wordt uitgevoerd, wisselt de weergave naar de
Status-weergave.
Het apparaat wordt bediend met de toetsen naast de weer‐
gave:
Fig. 5
(1) Navigatiepijl links/
rechts
Navigatiepijl links / rechts Fig. 5 (1):
-
In het menu navigeren. Na de laatste menupagina wordt
weer de eerste weergegeven.
Bevestigen Fig. 5 (2):
-
Een functie activeren / deactiveren.
Een submenu openen.
-
-
Een selectie bevestigen. Na de bevestiging wisselt de
weergave terug naar het menu.
Terug naar de Status-weergave: op de snelste manier:
-
Deur sluiten en openen.
-
of 10 seconden wachten. De weergave wisselt naar de
Status-weergave.
6.1.3 Bedieningsstructuur
De bedieningsstructuur wordt toegelicht aan de hand van
een voorbeeld. Afhankelijk van de functies of instellingen
verandert de weergave.
Fig. 6
(1) Status gedeacti‐
veerd / status geacti‐
veerd door middel van
* afhankelijk van model en uitvoering
(2) Bevestigen
(3) Statusbalk breidt zich
uit, terwijl de functie
wordt geactiveerd.
een witte balk in het
onderste bereik
(2) Symbool of geacti‐
veerde waarde
6.1.4 Weergavesymbolen
De weergavesymbolen geven informatie over de actuele
toestand van het apparaat.
Symbool
Apparaattoestand
Stand-by
Apparaat of temperatuurzone is
uitgeschakeld.
Pulserend getal
Apparaat
pulseert tot de ingestelde waarde
is bereikt.
Pulserend symbool
Apparaat werkt. Instelling wordt
uitgevoerd.
Witte
bereik wordt opgebouwd, als een
functie wordt geactiveerd. De balk
verdwijnt, als de functie actief is.
Witte balk in het onderste bereik
Functie is geactiveerd.
Terug naar keuze Door bevestigen
van de weergave springt het menu
naar het volgende niveau.
6.2 Bedieningslogica
6.2.1 Functie activeren / deactiveren
De volgende functies kunnen geactiveerd / gedeactiveerd
worden:
Symbool
Functie
Snelvriezen
x
Als functie actief is, werkt het apparaat met een hoger
vermogen. Hierdoor kunnen werkgeluiden van het apparaat
tijdelijk luider en het energieverbruik hoger zijn.
u Navigatiepijl Fig. 5 (1) indrukken tot de gewenste wordt
weergegeven.
u Bevestigen Fig. 5 (2) indrukken.
w Er klinkt een bevestigingstoon.
w Status wordt in het menu weergegeven.
w Functie is geactiveerd / gedeactiveerd.
6.2.2 Functiewaarde selecteren
Bij de volgende functies kan een waarde in het submenu
worden ingesteld:
Symbool
Functie
De temperatuur instellen
Apparaat in-/uitschakelen
u Navigatiepijl Fig. 5 (1) indrukken tot de gewenste functie
wordt weergegeven.
u Bevestigen Fig. 5 (2) indrukken.
u Met navigatiepijlen Fig. 5 (1) instellingswaarde selecteren.
De temperatuur instellen
u Bevestigen Fig. 5 (2) indrukken.
Bediening
werkt.
Temperatuur
balk
in
het
bovenste
x
7