5.7 Afronden installatie
Ø
Controleer of er geen gruis, stof of andere materialen in de boezem achterblijven (i.v.m. stank).
Ø
Gebruik schone stoffen handschoenen en vermijd vingerafdrukken op de haard en kachelpijpen.
Ø
Controleer of de binnenbekleding en de keerplaten goed geplaatst zijn in de haard (zie, indien van toepassing,
hoofdstuk 9 'Toestelspecifieke informatie'). Verbeter zonodig de positie van deze platen.
Ø
Controleer of de gaten van de secundaire beluchting in de achterplaat recht voor de sparingen in de
binnenbekleding zitten.
Ø
Reinig de haard met een zachte doek en controleer deze op beschadigingen. Spuit de haard eventueel bij met de
meegeleverde spuitbus. Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing op het etiket. Controleer altijd eerst de kleur op een
stuk wit papier of karton voordat u de haard bijwerkt.
Lees eerst de gebruikershandleiding aandachtig door, voordat de haard in gebruik wordt genomen.
Voor het aansteken en stoken van de haard verwijzen wij naar de gebruikershandleiding.
14
I N S T A LL A T I E H A N D LE I D I N G