3
26
Bedrading
Richtlijnen voor de bekabeling
Doe dit niet:
•
Maak geen scherpe knikken in de kabels.
•
Zorg er bij de plaatsing van de kabels voor dat er geen water in
de connectors kan lopen.
•
Plaats de kabels niet direct naast de radar, de zender of naast
grote of hoogspanningskabels en kabels met een hoog
frequentiesignaal.
•
Plaats de kabels niet op plekken waar deze mechanische
systemen hinderen.
•
Leg geen kabels over scherpe of puntige randen.
Doe dit wel:
•
Maak druipwater- en servicelussen.
•
Gebruik kabelbinders bij alle kabels om ze veilig op hun plaats te
houden.
•
Soldeer/krimp en isoleer alle bedradingsaansluitingen die de
kabels verlengen of verkorten. Uitstekende kabels moeten
worden voorzien van een passende krimpconnector of dicht
worden gesoldeerd of gesmolten. Verbind kabels op een zo
hoog mogelijke plek om de kans op onderdompeling te
minimaliseren.
•
Laat ruimte vrij rondom connectors om het plaatsen en
verwijderen van kabels gemakkelijker te maken.
Waarschuwing:
installatie begint. Als de stroom ingeschakeld blijft
tijdens de installatie bestaat het risico van brand,
elektrische schokken of andere ernstige verwondingen.
Zorg dat het voltage van de stroomvoorziening
compatibel is met dat van de unit.
Waarschuwing:
moet altijd met (+) DC worden verbonden met een
zekering of een stroomonderbreker (die zo dicht
mogelijk bij de stroomsterkte van de zekering komt).
Bedrading
| HDS Pro Gebruikershandleiding
Schakel de stroom uit voor u met de
De positieve voedingsdraad (rood)