Uitschakelen: hiermee wordt het berichtendialoogvenster
•
gesloten en wordt de meldingen voor gevaarlijke doelen voor
alle vaartuigen uitgeschakeld. U kunt de melding Gevaarlijke
vaartuigen opnieuw inschakelen in het gedeelte Vaartuigen van
het dialoogvenster Alarminstellingen.
Ú Notitie:
Als Uitschakelen is geselecteerd, wordt de optie
Meldingen voor gevaarlijke doelen in het dialoogvenster
Alarminstellingen uitgeschakeld. Als de optie Meldingen voor
gevaarlijke doelen uitstaat (uitgeschakeld), worden er geen
berichten over gevaarlijke doelen weergegeven voor gevaarlijke
radar- of AIS-doelen.
Negeren: hiermee wordt het berichtendialoogvenster gesloten
•
en de melding voor dat vaartuig uitgeschakeld. Het alarm voor
dat vaartuig verschijnt opnieuw als de status van dat vaartuig
verandert, bijvoorbeeld als het vaartuig veilig en daarna weer
gevaarlijk wordt.
Weergeven: hiermee wordt het berichtendialoogvenster
•
gesloten en het radarpaneel geopend met de pop-upmelding
Gevaarlijk vaartuig geactiveerd. U kunt de pop-upmelding van
het vaartuig in het radarpaneel selecteren om de AIS-vaartuig
details te bekijken.
Sector onderdrukking
Ú Notitie:
Deze functie wordt alleen ondersteund door Halo
radars.
Als de radar is geïnstalleerd in de buurt van een mast of constructie
kan dit leiden tot ongewenste weerkaatsingen of interferentie op
het radarbeeld. Gebruik de functie Sector onderdrukking om te
zorgen dat de radar niet meer scant in de richting van maximaal vier
sectoren.
De optie Sector onderdrukking is beschikbaar in het dialoogvenster
voor radar installatie. Raadpleeg de installatiehandleiding.
Ú Notitie:
Sectoren zijn ingesteld ten opzichte van de koerslijn
van de radar. De koers van de sector wordt gemeten vanaf de
middellijn van de sector.
Ú Notitie:
Sector onderdrukking moet alleen worden toegepast
als dit strikt noodzakelijk is. Bij onnodig gebruik kan het nut van
de radar bij het identificeren van geldige en mogelijk gevaarlijke
doelen afnemen.
Radar
| HDS Pro Gebruikershandleiding
213