Anleitung_4340684:_
07.06.2010
NL
Zorg ervoor dat het toestel na gebruik
■
uitgeschakeld is.
Verwijder de batterijen uit het toestel als u
■
het een tijdje niet gebruikt.
2.2.4 Instandhouding en service
De volgende omstandigheden kunnen het
■
geluid waaraan de bedienaar is
blootgesteld beïnvloeden:
- soort zaagblad (b.v. zaagbladen ter
vermindering van de geluidsblootstelling)
- materiaal van het werkstuk
- kracht waarmee het werkstuk tegen het
zaagblad wordt geschoven.
De voor de veiligheid verantwoordelijke
■
persoon dient onmiddellijk op de hoogte te
worden gesteld van fouten zodra die zich in
de machine voordoen, met inbegrip van de
beschermende inrichtingen en het
zaagblad.
2.2.5 Veilig gebruik
Schuifstok of de handgreep met schuifhout
■
gebruiken om het werkstuk veilig langs het
zaagblad te leiden.
Het spouwmes gebruiken en correct
■
afstellen.
Bovenste zaagbladafdekking gebruiken en
■
correct afstellen.
Voegen of groeven niet uitvoeren zonder
■
voordien een gepaste beschermende
inrichting zoals b.v.
tunnelbescherminrichting boven de
zaagtafel aan te brengen.
Cirkelzagen mogen niet voor het insnijden
■
(in het werkstuk beëindigde groef) worden
gebruikt.
Gebruik enkel zaagbladen waarvan de
■
maximaal toelaatbare snelheid niet geringer
is dan de maximale snelheid van de spil van
de tafelcirkelzaag en van het te snijden
materiaal.
Bij het transport van de machine alleen de
■
transportinrichtingen gebruiken en nooit de
beschermende inrichtingen voor het
hanteren en het transport gebruiken.
Tijdens het transport moet het bovenste
■
gedeelte van het zaagblad afgedekt zijn,
b.v. door de beschermkap.
Lange werkstukken aan het einde van het
■
38
15:42 Uhr
Seite 38
snijden beveiligen tegen neerkantelen (b.v.
afrolstandaard).
2.2.6 Extra aanwijzingen
Geef de veiligheidsvoorschriften aan alle
■
personen door die aan de machine werken.
Gebruik de zaag niet om brandhout te
■
zagen.
Laat het dwarszagen van rond hout
■
achterwege.
Voorzichtig! Door het roterende zaagblad
■
bestaat lichamelijk gevaar voor handen en
vingers.
De machine is voorzien van een
■
veiligheidsschakelaar tegen herinschakelen
na spanningsafval.
Controleer of de spanning op het kenplaatje
■
van het toestel overeenkomt met de
netspanning alvorens met de zaagmachine
te beginnen werken.
Als u een verlengkabel nodig heeft dient u
■
er zich van te vergewissen dat zijn
doorsnede voldoende is voor het
opgenomen vermogen van de zaag.
Minimumdoorsnede 1 mm
Kabeltrommel enkel in afgewonden
■
toestand gebruiken.
Controleer de netkabel. Gebruik geen
■
defecte of beschadigde aansluitkabels.
De bedieningspersoon moet minstens 18
■
jaar zijn, leerlingen minstens 16 jaar, maar
enkel onder toezicht.
Hou de werkplaats vrij van houtafval en
■
rondslingerende delen.
Aan de machine werkende personen
■
mogen niet afgeleid worden.
Let op de draairichting van de motor en het
■
zaagblad.
Na het uitschakelen van de motor mogen de
■
zaagbladen in geen geval worden afgeremd
door er zijdelings tegen te drukken.
Installeer slechts goed scherpgeslepen, niet
■
vervormde, barstvrije zaagbladen.
Veiligheidsinrichtingen aan de machine
■
mogen niet worden gedemonteerd of
onbruikbaar gemaakt.
Defecte zaagbladen dienen onmiddellijk te
■
worden vervangen.
Gebruik geen zaagbladen die niet
■
overeenkomen met de karakteristieke
2