Schuinstand van het
maaidek (lengterichting)
instellen
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Als de voorkant van
het maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de
achterkant, stelt u de schuinstand als volgt in:
1. Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak en schakel de aftakas uit.
2. Zet de rijhendels in de remstand, schakel de
motor uit, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten.
3. Controleer of al vier banden de voorgeschreven
spanning hebben. Indien nodig moet u de
banden oppompen totdat ze de correcte
spanning hebben; zie Bandenspanning
controleren in Onderhoud aandrijfsysteem,
blz. 37.
4. Controleer of de maaimessen horizontaal staan
en stel deze bij als u de instelling niet hebt
gecontroleerd; zie Maaidek horizontaal stellen.
5. Meet de lengte van de stang die uitsteekt uit
het stelblok aan de zijkanten van het chassis
(Figuur 53).
6. Als de stang korter is dan 19 mm, verwijdert u
de pen en de ring aan het uiteinde van de stang
(Figuur 53) en draait u de stang totdat deze een
lengte van 19 mm heeft.
7. Plaats het uiteinde van de stang in het gat in
de bevestigingsbeugel van het maaidek en zet
deze vast met behulp van de ring en de pen.
Figuur 53
1. Stelbeugel
2. Stelblok
3. Stelstang
4. R-pen en ring
8. Herhaal deze stappen 5-7aan de andere kant
van het maaidek.
9. Zet de maaihoogte op stand D (76 mm) en
draai de messen voorzichtig rond, zodat zij in
de lengterichting wijzen (Figuur 54).
10. Meet de afstand tussen de rand van zowel het
voorste mes als de rand van het achterste mes
tot het horizontale oppervlak (Figuur 54). Als
de rand van het voorste mes niet 1,6-7,9 mm
lager staat dan de rand van het achterste mes,
moet u de voorste borgmoeren afstellen.
Figuur 54
1. Maaimessen evenwijdig
2. Snijrand
11. Om de schuinstand in te stellen, moet u de
borgmoeren verwijderen en aan de stelmoeren
op de voorkant van het maaidek draaien
(Figuur 55).
12. Om de voorkant van het maaidek hoger te
zetten, draait u de stelmoeren vaster. Om de
voorkant van het maaidek lager te zetten, draait
u de stelmoeren losser.
13. Nadat u de stelmoeren gelijk hebt afgesteld,
controleert u nogmaals de schuinstand. Stel de
oogbouten net zolang bij totdat het uiteinde
van het voorste mes 1,6-7,9 mm lager staat dan
het uiteinde van het achterste mes (Figuur 55).
Opmerking: Na de afstelling mogen beide
steunstangen geen speling hebben (Figuur 56).
Draai aan de stangen om de speling weg te
werken (Figuur 55).
41
3. Buitenste snijranden
4. Hier meten