Parkeerrem
De parkeerrem wordt automatisch in werking
gesteld als de rijhendels in de remstand staan. Zet
de rijhendels altijd in de remstand als u de machine
stopt of onbeheerd achterlaat (Figuur 5).
Maaihoogtehendel
Met de maaihoogtehendel kunt u het maaidek
opheffen en neerlaten vanuit de bestuurdersstoel.
Al de hendel omhoog wordt gezet, naar de
bestuurder toe, wordt het maaidek opgeheven van
de grond en als de hendel omlaag wordt gezet, van
de bestuurder af, wordt het maaidek neergelaten.
De maaihoogte mag uitsluitend worden ingesteld
als de machine stilstaat (Figuur 5).
Recycle-on-Demand hendel
Gebruik deze hendel om de machine van de
opvangmodus in de Recycler
Beweeg de hendel zo ver mogelijk naar voren
om de klep van het maaidek te openen zodat het
maaisel naar de grasvanger kan worden afgevoerd.
Beweeg de hendel naar achteren totdat deze
vastklikt om de klep van het maaidek te sluiten en
schakel de Recycler
®
modus (Figuur 7) in.
Figuur 7
1. Recycle-on-Demand
hendel, opvangstand
Contactschakelaar
De contactschakelaar heeft drie standen: Uit,
Lopen en Start. Als u het contactsleuteltje op
Start draait en loslaat, zal het zelf naar Lopen
draaien. Als u het sleuteltje op Uit draait, wordt de
motor afgezet; het verdient echter aanbeveling het
sleuteltje altijd uit het contact te verwijderen als u
®
modus te zetten.
2. Recycle-on-demand
hendel, Recycler® stand
de machine verlaat om te voorkomen dat iemand
per ongeluk de motor start (Figuur 6).
Gas-/Chokehendel
Met de gas-/chokehendel kunt u zowel de gasklep
als de choke bedienen. De gashendel regelt
het motortoerental en zorgt voor een continu
verstelbare regeling van Langzaam tot Snel. Om
de choke te bedienen, moet u de hendel zo ver
mogelijk voorbij Snel zetten (Figuur 6).
Aftakasschakelaar
Met de aftakasschakelaar, aangeduid met het
aftakassymbool, schakelt u de aandrijving naar de
maaimessen aan of uit (Figuur 6).
DFS (Dump From Seat) – hendel
U kunt de DFS-hendel bedienen als u in
de bestuurdersstoel zit of naast de machine
staat. De hendel zit niet vast zodat deze kan
worden uitgetrokken ten behoeve van een
betere hefboomwerking tijdens het gebruik en
kan onbelemmerd ronddraaien waardoor deze
zo weinig mogelijk in aanraking komt met de
werkomgeving (Figuur 5).
Sensoren van opvangsysteem
Als de grasvanger zo vol is dat het maaisel een of
beide sensoren bedekt en de infrarode lichtstraal
onderbreekt, wordt de bestuurder gewaarschuwd
door een akoestisch alarmsignaal. Het alarm gaat
uit als de aftakas wordt uitgeschakeld. Als een of
beide sensoren niet zijn aangesloten, kunt u de
maaimessen niet inschakelen. De grasvanger moet
onmiddellijk woorden leeggemaakt. Als u het
opvangsysteem blijft gebruiken met een volle zak,
bestaat de kans dat het tussenstuk van het maaidek
en de afvoertunnel verstopt raken.
13