Verwerkingsopties (Fotomodus)
U kunt individuele aanpassingen instellen voor het contrast, de scherpte en andere
parameters in de instellingen van [Fotomodus] (Blz. 72). Wijzigingen in parameters
worden voor elke fotomodus afzonderlijk opgeslagen.
1
Selecteer [Fotomodus] in W Opnamemenu 1 en
druk op de knop Q.
• De camera geeft de fotomodi weer die beschikbaar zijn
in de huidige opnamemodus.
2
Selecteer een optie met FG en druk op de knop Q.
• Druk op I om gedetailleerde opties in te stellen voor de geselecteerde fotomodus.
Voor bepaalde fotomodi zijn er geen gedetailleerde opties beschikbaar.
• Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normaal].
Digitale zoom (Digitale televoorzetlens)
Deze optie maakt een uitsnede in het midden van het kader met dezelfde afmetingen
als de grootte die momenteel is geselecteerd voor beeldkwaliteit en zoomt in om het
scherm te vullen. De zoomverhouding wordt met ongeveer 2× vergroot. Zo kunt u
verder inzoomen dan de maximale brandpuntsafstand van de lens, wat een goede
keuze is wanneer u geen lenzen kunt wisselen of het lastig vindt om dichter bij uw
onderwerp te komen.
1
Selecteer [Aan] voor [Dig. televoorzetlens] in W Opnamemenu 1.
2
De weergave in de monitor wordt met een factor twee vergroot.
• Het motief wordt vastgelegd zoals het op de monitor verschijnt.
• Digitale zoom is niet beschiktbaar als meervoudige belichting, panorama of
trapeziumcorrectie geselecteerd is in de modus Z of als [Standaard] geselecteerd is in
de filmmodus.
• Wanneer een RAW-beeld wordt weergegeven, wordt het gedeelte dat op de monitor
zichtbaar is, weergegeven in een kader.
• AF-kader valt weg
• H wordt weergegeven op de monitor.
De focus verbeteren in donkere omgevingen (AF hulpverl.)
De AF hulpverlichting (AF hulplamp) gaat branden om het scherpstellen in donkere
omstandigheden te ondersteunen. Selecteer [Uit] om de AF hulpverlichting uit te
schakelen.
Opnamemenu 1
Resetten
1
Fotomodus
2
Dig. televoorzetlens
Meting
Terug
Instellen
Uit
4
103
NL