Aanvullende gebruikershandleiding PROFIBUS
Diagnosetelegrammen
0 0
1 0 1 1 0 0 0 0
0
0
0
0
0
user_data
Codering user_data
1 Diensten
Index
0x01
0x02
36
Het apparaat stelt op basis van de PROFIBUS
[Get_Sl_Diag] beschikbaar. De diagnosegegevens bestaan uit
standaard diagnose-informatie (6-bytes volgens PROFIBUS
norm) en eventueel apparaatspecifieke diagnosegegevens. Voor
de apparaatspecifieke diagnosegegevens, kunnen maximaal 63
bytes worden ingevoegd. Hiervan zijn de eerste 4 bytes gespecifi‐
ceerd in de PROFIBUS
De byte sign_len als volgt coderen:
Lengte van de status-DU inclusief headerbyte: 04..63
Kenmerk 'apparaatgerelateerde diagnose': 00 constant
De byte status_type als volgt coderen:
Status-type: 48 (fabrikantspecifiek)
Kenmerk 'status': 1 constant
De byte slot_ number als volgt coderen:
0
0
0
Slot-nummer: 0 (omdat alleen slot 0 wordt gebruikt)
De byte specifier als volgt coderen:
0 0
Status-specificatie: 00 constant
gereserveerd
Daarna blijven nog 59 vrij beschikbare bytes over (user_data):
Via de user_data-velden worden fouten gesignaleerd.
De user_data-velden zijn in blokken van elk 3 bytes samengevat
en moeten als volgt worden geïnterpreteerd:
1 - Diensten
2 - Type fout
3 - Type gegevenstoegang (lezen/schrijven)
Zo kunnen maximaal 19 foutmeldingen worden gesignaleerd.
Naam
Status
StartStop
®
-norm:
®
Verklaring
- zie tabel "Status"
1 = in-, 0 = uitschakelen van de
pompfunctie
®
-norm de dienst
®
-