4.28
A
FDRUKTAKEN
Printer in een netwerk opnemen
U kunt de printer rechtstreeks op een daarvoor binnen het
netwerk geselecteerde computer (de "hostcomputer")
aansluiten. Via een Windows 9x, Me, 2000, XP of NT 4.0
netwerkprinteraansluiting kunnen alle gebruikers binnen het
netwerk van de printer gebruik maken.
Windows 9x/Me
Hostcomputer configureren
1
Start Windows.
2
Selecteer vanuit het Start menu Instellingen,
Configuratiescherm en dubbelklik op het Netwerk
pictogram.
3
Kruis het vakje Bestanden en printers delen aan en klik
op OK.
4
Klik op Start; selecteer Instellingen en vervolgens
Printers. Dubbelklik op de naam van uw printer.
5
Selecteer in het Printer menu Eigenschappen.
6
Klik op tabblad Delen en kruis het vakje Gedeeld als aan.
Geef de naam waaronder de printer gedeeld wordt in en klik
op OK.
Client PC configureren
1
Klik met de rechter muisknop op Start en selecteer
Verkennen.
2
Open in de linker kolom uw netwerkmap.
3
Klik met de rechter muisknop op de naam waaronder de
printer gedeeld is en selecteer Printerpoort toewijzen.
4
Selecteer de gewenste poort, kruis het vakje Opnieuw
verbinden bij aanmelden aan en klik daarna op OK.
5
Selecteer vanuit het Start menu Instellingen en daarna
Printers.
6
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
7
Selecteer in het Printer menu Eigenschappen.
8
Druk op tabblad Details, selecteer de printerpoort en klik
op OK.