1
Leg het voorbedrukte papier in de gewenste invoer, zoals
aangegeven in onderstaande illustraties. Stel de geleiders
in op de breedte van de stapel papier.
Laden met de bedrukte kant
omlaag en de onderkant naar
de printer.
Laden met de bedrukte
kant omhoog en de
bovenkant naar de printer.
2
Voordat u gaat afdrukken, moet u in uw programma de
juiste invoer, papiersoort/materiaaltype en formaat
instellen. Voor meer informatie, zie pagina 4.6.
A
FDRUKMATERIAAL KIEZEN
3
3.17