3.4
A
FDRUKMATERIAAL KIEZEN
Richtlijnen voor papier en speciaal
afdrukmateriaal
Houd bij het kiezen en laden van papier, enveloppen of
afwijkende materialen de volgende richtlijnen in gedachten:
• Afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd
papier kan resulteren in vastlopen van het papier en een
lage afdrukkwaliteit.
• Gebruik alleen losse vellen. U kunt niet afdrukken op
materiaal met meer dan een laag.
• Gebruik alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit.
• Gebruik geen papier waarop al eerder iets is geprint of dat
al in een kopieerapparaat is gebruikt.
• Gebruik geen papier met onregelmatigheden zoals stickers
of nietjes.
• Probeer nooit een papierlade te plaatsen of te verwijderen
tijdens het printen en doe nooit teveel papier in de
papierlade. Het papier kan dan vastlopen.
• Vermijd papier met reliëf, perforaties of een te ruw of te
glad oppervlak.
• Gekleurd papier moet dezelfde hoge kwaliteit hebben als
wit kopieerpapier. De kleurstoffen moeten 0,1 seconde
lang de fixeertemperatuur van de printer van 205 °C
kunnen verdragen zonder achteruit te gaan. Gebruik geen
papier met een gekleurde bovenlaag die is aangebracht
nadat het papier is gefabriceerd.
• Voorgedrukte formulieren moeten zijn gedrukt in
onbrandbare, hittebestendige inkt die niet smelt of
verdampt en waaruit geen gevaarlijke stoffen vrijkomen
wanneer ze 0,1 seconde lang worden blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van de printer (205 °C).
• Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gaat
gebruiken. Zet het op pallets of planken, niet op de vloer.
• Zet geen zware voorwerpen op het papier, of het zich nu in
de verpakking bevindt of niet.
• Houd papier uit de buurt van vocht, direct zonlicht of
andere omstandigheden waaronder het kan kreuken of
krullen.