7.24
A
PPENDIX
Richtlijnen voor gebruik van het papier
U krijgt de beste resultaten wanneer u normaal 75 grams papier
gebruikt. Controleer of het papier van goede kwaliteit is en geen
scheuren, vlekken, stof, kreukels, vouwen of omgekrulde randen
bevat.
Als u niet zeker bent over het papier dat u wilt gebruiken
(bijvoorbeeld of het bankpost of gerecycleerd papier is), controleer
dan het etiket op de verpakking.
De volgende situaties kunnen een slechte afdrukkwaliteit, vastlopen
van het papier en zelfs schade aan de printer veroorzaken.
Symptoom
Slechte
afdrukkwaliteit,
toner hecht niet
goed of problemen
met invoeren
Toner hecht niet
overal; vastlopen,
omkrullen van het
papier
Grijze schaduwen
op de achter-grond/
slijtage van de
printer
Papier krult om bij
het invoeren
Papier loopt vast,
printer beschadigd
Problemen met
invoeren
Opmerkingen:
• Gebruik geen briefpapier dat is gedrukt met lage-temperatuur inkt,
zoals voor sommige thermografische soorten wordt gebruikt.
• Gebruik geen briefpapier met
• De printer gebruikt hitte en druk om de toner aan het papier te
hechten. Controleer van tevoren of de inkt die voor uw briefpapier,
gekleurde papier of voorbedrukte formulieren is gebruikt gedurende
0,1 seconde bestand is tegen een temperatuur van 200 °C.
Probleem met
het papier
Te vochtig, te ruw,
te glad of papier
met reli ëf , slechte
partij
Papier niet goed
opgeslagen
Te zwaar
Te vochtig of
papiervezel niet
geschikt (verkeer-
de richting of te
kort)
Inkepingen of
perforaties
Rafelige randen
relië f.
Oplossing
Probeer een andere
papiersoort, tussen 100
en 250 Sheffield, 4 en
5% vochtinhoud.
Bewaar het papier vlak
en in de oorspron-
kelijke vochtbestendige
verpakking.
Gebruik lichter papier of
open de achter-uitvoer.
• Open de
achteruitvoer.
• Gebruik papier met
een lange vezel.
Gebruik geen papier
met inkepingen of
perforaties.
Gebruik papier van een
goede kwaliteit.