Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht
op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
De tractie en de doorslipbeheersing van de
banden is afhankelijk van de verhouding van de
maat van de voor- en achterbanden. Gebruik
alleen originele Toro-banden.
Figuur 32
De bandenspanning van de
zwenkwielen controleren
De luchtdruk in de banden van de zwenkwielen moet
3,45 bar zijn.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht
op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
De torsie van de
wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 250 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Indien de wielmoeren niet steeds zijn
aangedraaid met de correcte torsie, kan
dit leiden tot defecten of verlies van een
wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden
veroorzaakt.
Draai na 10 bedrijfsuren de voorste en
achterste wielmoeren vast met een torsie
van 135 tot 150 N·m. Draai de wielmoeren
vervolgens om de 250 uur aan.
De maaihoogte instellen
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 153 mm, in
stappen van 13 mm. Om de maaihoogte in te stellen,
moet u de assen van de zwenkwielen in de bovenste of
onderste openingen in de zwenkwielvorken plaatsen
en vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken
toevoegen aan de zwenkwielvorken of verwijderen.
Daarna bevestigt u de achterste ketting (enkel voorste
maaidek) aan de gewenste openingen.
g001055
Het voorste maaidek afstellen
1.
Start de motor en breng de maaidekken omhoog
zodat u de maaihoogte kunt wijzigen.
2.
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje nadat
het maaidek is opgeheven.
3.
Zet de assen van alle zwenkwielvorken in
dezelfde openingen; raadpleeg de tabel
33) om vast te stellen wat de correcte openingen
voor de instelling zijn.
Opmerking:
wiel en de vork te voorkomen, gebruikt u de
machine met een minimale maaihoogte van
76 mm en monteert u de asbout in de onderste
opening van de zwenkwielvork. Als u de
machine gebruikt met een maaihoogte die lager
is dan 76 mm en ontdekt dat er aangekoekt
gras tussen het wiel en de vork zit, moet u
de machine in de tegengestelde richting laten
werken om het maaisel tussen het wiel en de
vork te verwijderen.
41
Om grasophoping tussen het
(Figuur