tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurderspositie te verlaten.
3. Sluit de brandstofafsluitklep van de
brandstoftank (Figuur 38).
Figuur 38
1. Brandstofafsluitklep
4. Open de motorkap.
5. Druk de uiteinden van de slangklem naar
elkaar toe en schuif de slangklem over
de brandstofslang in de richting van de
brandstoftank (Figuur 39).
Figuur 39
1. Slangklem
2. Brandstofslang
6. Trek de brandstofslang van het filter
(Figuur 39). Open de brandstofafsluitklep en
laat de benzine in een goedgekeurde jerrycan
lopen.
3. Filter
Opmerking: Omdat de tank nu toch
leeg is, is dit een uitstekend moment om het
brandstoffilter te vervangen.
7. Monteer de brandstofslang op het filter. Schuif
de slangklem over de slang heen tot dicht
bij het filter om de slang op het filter vast
te zetten; zie Brandstoffilter vervangen in
Onderhoud brandstofsysteem, blz. 34.
Onderhoud van het
brandstoflter
Vervang het brandstoffilter om de 100 bedrijfsuren
of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter
opnieuw aan de brandstofslang monteren.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem
in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurderspositie te verlaten.
3. Sluit de brandstofafsluitklep op de benzinetank
(Figuur 38).
4. Open de motorkap.
5. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar
elkaar toe en schuif ze weg van het filter
Figuur 39).
6. Trek het filter uit de brandstofslangen.
7. Monteer een nieuw filter en schuif de
slangklemmen terug tot dicht bij het filter.
8. Open de brandstofkraan op de benzinetank
(Figuur 38).
9. Sluit de motorkap.
Onderhoud elektrisch
systeem
Onderhoud van de
zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel
van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud.
Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter
het onderdeel of circuit controleren op defecten
of kortsluiting. Om een zekering te vervangen of
35