Methode van smeren
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in
werking en draai het contactsleuteltje op UIT.
Verwijder het contactsleuteltje.
2. Reinig de smeernippels met een doek. Indien
nodig verf van de voorkant van de nippel(s)
afkrabben.
3. Zet een smeerpistool op de nippel. Spuit vet
in de nippels totdat er nieuw vet bij de lagers
naar buiten komt.
4. Overtollig vet wegvegen.
Smeerpunten
1. Smeer de voorwielen en de assen totdat er
nieuw vet bij de lagers naar buiten komt
(Figuur 29).
2. Smeer de vooraspen (Figuur 29).
Figuur 29
Onderhoud motor
Motoroliepeil controleren.
Ververs de motorolie na de eerste 8 bedrijfsuren
en daarna om de 100 bedrijfsuren.
Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassifi-
catie SF, SG, SH of SJ)
Carterinhoud:
• als het oliefilter niet is verwijderd, 1,5 liter.
• als het oliefilter is verwijderd, 1,7 liter.
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
Figuur 30
Oliepeil van de motor controleren
1. Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit, zet de motor
af en haal het sleuteltje uit het contact.
2. Maak de omgeving van de peilstok (Figuur 31)
schoon, zodat er geen vuil in de vulopening
kan komen, wat in motorschade kan resulteren.
3. Verwijder de peilstok en veeg het metalen deel
schoon (Figuur 31).
4. Schuif de peilstok helemaal in de vulbuis, maar
draai deze niet vast in de buis (Figuur 31). Trek
de peilstok uit en controleer het oliepeil op
het metalen deel. Als het oliepeil te laag is,
moet u langzaam net genoeg olie in de vulbuis
gieten totdat het peil de VOL-markering op de
peilstok bereikt.
Belangrijk: Giet niet te veel olie in het
carter; hierdoor kan de motor worden
beschadigd.
Figuur 31
1. Oliepeilstok
2. Vulbuis
31
3. Uiteinde van peilstok