Figuur 17
1. UIT-uitgeschakeld
Aftakas uitschakelen
Schakel de aftakas uit (Figuur 17).
Het Veiligheidssysteem
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van
de machine. Dit kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van
de motor alleen mogelijk te maken wanneer:
• de bestuurder op de stoel zit;
• het rempedaal is ingetrapt;
• de aftakas is uitgeschakeld;
• het hydro-pedaal in de neutraalstand staat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de
motor wordt gestopt, wanneer:
2. AAN-ingeschakeld
• U de bestuurdersstoel verlaat terwijl het
rempedaal niet is ingetrapt.
• U de bestuurdersstoel verlaat terwijl de aftakas
is ingeschakeld.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de
aftakas tot stilstand wordt gebracht, wanneer:
U de machine in de achteruit-stand zet terwijl
de aftakas is ingeschakeld.
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt.
Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals
hieronder wordt beschreven, moet u het direct
laten repareren door een erkende Service Dealer.
1. Stel de parkeerrem in werking. Schakel de
aftakas in. Draai het contactsleuteltje op AAN
terwijl U op de stoel zit; de motor mag nu niet
starten.
2. Schakel de aftakas uit en zet de parkeerrem vrij.
Draai het contactsleuteltje op START terwijl U
op de stoel zit; de motor mag nu niet starten.
3. Stel de parkeerrem in werking en schakel de
aftakas uit. Kom overeind uit de stoel en draai
het contactsleuteltje op START; de motor mag
nu niet starten.
4. Stel de parkeerrem in werking en schakel
de aftakas uit. Neem plaats op de stoel en
start de motor: Als de motor loopt, zet u de
parkeerrem vrij en komt u iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
5. Stel de parkeerrem in werking en schakel de
aftakas uit. Neem plaats op de stoel en start
de motor: Als de motor loopt, schakelt u
de aftakas in en komt u iets overeind uit de
bestuurderstoel; de motor moet nu stoppen.
6. Zet de parkeerrem vrij en draai het
contactsleuteltje op LOPEN zonder de
motor te starten. Zet de aftakasschakelaar op
AAN. U moet een klik horen waarmee wordt
aangegeven dat de aftakas is ingeschakeld, en
het aftakaslampje gaat branden. Zet het pedaal
in de achteruit-stand. U moet een klik horen
waarmee wordt aangegeven dat de aftakas is
uitgeschakeld, en het aftakaslampje dooft.
7. Zet de parkeerrem vrij en draai de
contactschakelaar op LOPEN zonder de
motor te starten. Zet de aftakasschakelaar op
23