Bedieningspaneel
Met de toetsen op het bedieningspaneel kunt u de copier bedienen en de verschillende instellingen
specificeren.
1
2
1 : [HELP] toets
Gebruik deze toets om de juiste werkwijze weer te geven.
2 : [GEBRUIKSFUNCTIE] toets
Druk deze toets in voor het instellen van het papierformaat van de lade, de lade voor speciale
toepassingen, of het instellen/registreren van de instellingen, zoals het veranderen van de
standaardinstellingen van de kopieer-, scan- en faxfuncties. Raadpleeg de [Gebruikershandleiding].
3 : [SJABLOON] toets
Gebruik deze toets voor het opslaan en oproepen van allerlei instellingen die u regelmatig gebruikt voor
de kopieer-, scan-, en faxfuncties.
4 [UITBREIDING] toets
Deze toets dient voor toekomstige uitbreidingen van functies. Aan deze toets is op dit moment geen
functie toegewezen.
5 : [e-FILING] toets
Gebruik deze toets om toegang te krijgen tot de opgeslagen beeldgegevens.
6 : [SCAN] toets
Druk deze toets in om de scanfunctie te gebruiken. (Printer/Scanner optie of printer- en scanner optie
benodigd.)
7 : [KOPIE] toets
Druk deze toets in om de kopieerfunctie te gebruiken.
8 : [FAX] toets
Druk deze toets in om de fax-/internetfaxfunctie te gebruiken.(Fax Optie, Printer/Scanner optie of printer
optie en scanner optie benodigd.)
3
4
5
6
7
21
8
9
10 11
12
17
20
19
18
13
14
15
16
1
23