5.2 IN 1/4 IN 1 (Vervolg)
1
Plaats papier in de papierlade(n).
- "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN"
- Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer
("Kopiëren met handinvoer"
het papierformaat te specificeren.
Druk op de [ZOOM...] toets om kopieën te maken op een
papierformaat dat afwijkt van het origineel. Het rechts afgebeelde
scherm verschijnt. Druk vervolgens op het gewenste papierformaat
en op de [AMS] toets.
2
Plaats het origineel/de originelen.
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN"
5
Druk op de [EDIT] toets om het
3
bewerkingsmenu te openen en druk
vervolgens op de [2 IN 1/4 IN 1] toets.
Selecteer de gewenste paginacombinatie.
4
- Druk op de [2 IN 1] (of [4 IN 1], [2 IN 1 DUPLEX] of [4 IN 1
DUPLEX]) toets.
Selecteer het type origineel.
5
- Druk op de [1 ZIJDE] (of [2 ZIJDE]) toets.
Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6
Druk op de [START] toets.
- Als u een origineel op de glasplaat heeft gelegd, moet u de
stappen 5 en 6 in "Kopiëren"
108
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Pagina 36
Pagina 58), moet u niet vergeten
Pagina 45
Pagina 51 uitvoeren.