7.BEELD BEWERKEN (Vervolg)
4
Plaats een origineel op de glasplaat om
het gebied te specificeren.
- Leg het origineel met de te kopiëren zijde naar boven en met de
onderkant naar u toe. Leg de linkerbovenhoek tegen de
linkerbovenhoek van de glasplaat en lijn het origineel uit met de
aanleglijst originelen.
Gebruik de aanleglijst originelen aan de
5
linkerkant en aan de (binnenste)
5
bovenkant. Lees de positie van het
gewenste gebied als volgt af:
- X1 Afstand van de linkerbovenhoek naar de linkerrand van het
gespecificeerde gebied.
- X2 Afstand van de linkerbovenhoek naar de rechterrand van het
gespecificeerde gebied.
- Y1 Afstand van de linkerbovenhoek naar de bovenste rand van
het gespecificeerde gebied.
- Y2 Afstand van de linkerbovenhoek naar de onderste rand van
het gespecificeerde gebied.
Op een origineel kunnen vier rechthoekige gebieden worden
gespecificeerd.
6
Voer de waarden voor het gespecificeerde
gebied in die in stap 5 zijn afgelezen.
- Voer met behulp van de digitale toetsen de waarde voor X1 in en
druk op de [SET] toets.
- Voer op gelijke wijze de waarden voor X2, Y1 en Y2 in.
- Wanneer X1, X2, Y1 en Y2 zijn ingevoerd, verschijnt automatisch
de inleglijst originelen voor het volgende gebied. Stel - indien
gewenst - de volgende inleglijst originelen op gelijke wijze in.
Druk op de [ENTER] toets.
7
8
Plaats het origineel/de originelen.
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN"
- Plaats de originelen op de glasplaat met de te kopiëren zijde naar
beneden en de onderkant naar u toe. Leg de linkerbovenhoek
tegen de linker aanleglijst originelen aan.
Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
9
Druk op de [START] toets.
112
5.HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES
Pagina 45