Pagina 3
Voorwoord Hartelijk dank voor de aanschaf van het multifunctionele digitale systeem of multifunctionele digitale kleurensysteem van TOSHIBA. In deze handleiding worden instructies gegeven voor beheerders voor het instellen en beheren van de multifunctionele digitale systemen of multifunctionele digitale kleursystemen. Lees deze handleiding voor u uw multifunctionele digitale systemen of multifunctionele digitale kleurensystemen in gebruik neemt.
IBM, AT en AIX zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. NOVELL, NetWare en NDS zijn handelsmerken van Novell, Inc. TopAccess is een handelsmerk van Toshiba Tec Corporation. Andere in deze handleiding voorkomende bedrijfsnamen en productnamen zijn de handelsmerken van de respectieve bedrijven ervan.
INHOUD Voorwoord..........................1 Hoofdstuk 1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Toegang tot menu Gebruiker ....................8 ALGEMEEN ..........................9 Wijzigen van de weergavetaal....................9 Instellen van modus Reversed display ................10 Aanpassen van de weergave-instelling ................10 Instellen van de automatische kalibratie................10 De kalibratie instellen ......................
NETWERK ..........................78 Instellen van het TCP/IP-protocol (IPv4) ................78 Instellen van het TCP/IP-protocol (IPv6) ................80 Instellen van het IPX/SPX-protocol ..................86 Instellen van de NetWare-instellingen ................. 87 Instellen van het SMB-protocol.................... 88 Instellen van het AppleTalk-protocol ................... 89 Instellen van de HTTP-netwerkservice................
Pagina 7
De geregistreerde quota instellen..................149 Alle afdelingstellers resetten....................150 Alle afdelingscodes verwijderen ..................151 Hoofdstuk 4 BIJLAGE Letters instellen ........................154 Toetsenbord op scherm..................... 154 Numeriek toetsenpaneel op scherm.................. 155 Afdrukformaat lijsten ......................156 TOTAALTELLERLIJST...................... 156 AFDELINGSCODELIJST ....................157 ADRESBOEKINFORMATIE ....................158 GROEPNUMMERINFORMATIE ..................
Pagina 9
ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Toegang tot menu Gebruiker ....................8 ALGEMEEN ..........................9 Wijzigen van de weergavetaal..........................9 Instellen van modus Reversed display .........................10 Aanpassen van de weergave-instelling ........................10 Instellen van de automatische kalibratie ......................10 De kalibratie instellen ............................10 Instellen van de registratie ........................... 11 KOPIËREN..........................
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Toegang tot menu Gebruiker Volg de onderstaande stappen om naar menu Gebruiker te gaan in scherm GEBRUIKERSPROG. Druk op toets [USER FUNCTIONS] op het bedieningspaneel om naar menu GEBRUIKERSPROG. te gaan. Druk op tabblad [GEBRUIKER]. Het GEBRUIKER-menu wordt weergegeven. Ga verder met de bewerking van de benodigde gebruikersinstelling.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) ALGEMEEN U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) voor het multifunctionele systeem wijzigen. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm Algemeen weer te geven de volgende pagina: P.8 “Toegang tot menu Gebruiker” Via dit menu kunt u de volgende procedures uitvoeren: P.9 “Wijzigen van de weergavetaal”...
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Instellen van modus Reversed display Het is mogelijk het aanraakpaneel omgekeerd (geïnverteerd) weer te geven wanneer de normale weergave te helder is, of wanneer de weergave duidelijker moet zijn. Druk op [AAN] om het Reversed Display in te schakelen of [UIT] om het Reversed Display uit te schakelen. Scherm in modus Reversed display Aanpassen van de weergave-instelling U kunt de helderheid van het aanraakpaneel instellen.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Instellen van de registratie Wanneer kleuren verkeerd geregistreerd worden, kan de positie van elke kleur uitgelijnd worden. Deze knop is niet voor alle modellen beschikbaar. De instructies voor het uitvoeren van de registratie zijn hetzelfde als wanneer deze wordt uitgevoerd in het Beheerdersmenu.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) KOPIËREN U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) van kopieeropdrachten wijzigen. Het aantal pagina's en opties dat in scherm KOPIËREN weergegeven wordt, verschilt, afhankelijk van het model. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm KOPIËREN weer te geven de volgende pagina: P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”...
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) FAXEN U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) van fax- en internetfaxopdrachten wijzigen. Om faxen te verzenden en te ontvangen, moet de Faxeenheid geïnstalleerd zijn. Als de Faxeenheid niet geïnstalleerd is, kunnen alleen [RESOLUTION], [ORIGINAL MODE], [EXPOSURE], [PREVIEW SETTING] en [INITIAL PREVIEW TYPE] ingesteld worden.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) SCANNEN U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) van scanopdrachten wijzigen. Afhankelijk van het model is [SCAN] alleen beschikbaar wanneer de scannerkit en/of de printer-/scannerkit geïnstalleerd zijn. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm SCAN weer te geven de volgende pagina: P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”...
Pagina 17
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) [PREVIEW SETTING] en [INITIAL PREVIEW TYPE] zijn niet voor alle modellen beschikbaar. Stel voor elke kleurenmodus (kleur/auto kleur, grijstinten of zwart) de volgende onderwerpen in. Naam item Omschrijving RESOLUTIE Druk op de knop van de gewenste resolutie (dpi) voor scans. ORIGIN.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) E-FILING U kunt het type beeldkwaliteit instellen voor het afdrukken van kleurendocumenten die zijn opgeslagen via scannen naar e-Filing. Functie e-Filing is alleen beschikbaar wanneer de harde schijf in het multifunctionele systeem geïnstalleerd is. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm E-FILING weer te geven de volgende pagina: P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”...
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) LIJST U kunt onderstaande lijsten afdrukken. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm LIJST weer te geven de volgende pagina: P.8 “Toegang tot menu Gebruiker” De lijst wordt afgedrukt op het papier dat wordt ingevoerd vanuit de lade met LT-R- of A4-R-papier en wordt uitgevoerd naar de uitvoerlade.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) LADE U kunt het papierformaat en -type voor elke lade instellen. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm PAPIERLADE weer te geven de volgende pagina: P.8 “Toegang tot menu Gebruiker” Druk in scherm PAPIERLADE op het deel van de illustratie dat overeenkomt met de lade waarvan het papierformaat gewijzigd moet worden en druk op de knop voor het gewenste formaat.
Pagina 21
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Druk op het gedeelte in de afbeelding dat overeenkomt met de lade waarvan de papiersoort gewijzigd moet worden, druk op de knop voor de gewenste papiersoort en vervolgens op [OK] om de instellingen op te slaan. Scherm PAPIERSOORT bestaat uit twee delen: DIKTE en KENMERK.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) ADRES Via dit menu kunt u de volgende procedures uitvoeren: P.20 “Contactpersonen beheren in het adresboek” P.31 “Groepen beheren in het adresboek” Raadpleeg voor instructies over hoe scherm ADRES BOEK weer te geven de volgende pagina: P.8 “Toegang tot menu Gebruiker”...
Pagina 23
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Contactpersonen registreren via de USER FUNCTIONS en knop [ADDRESS] Druk op een niet gebruikte toets om een nieuwe contactpersoon te registreren en druk op [TOEGANG]. Scherm ADRESBOEK REGISTREREN wordt weergegeven. Als het aanraakscherm geen niet gebruikte knop weergeeft, druk dan op om de volgende pagina weer te geven.
Pagina 24
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Druk op elke toets op het aanraakscherm om de volgende contactinformatie in te voeren. Naam item Omschrijving VOORNAAM druk op deze toets om de voornaam van de contactpersoon in te voeren. Deze naam zal verschijnen in de adresboeklijst op het aanraakscherm.
Pagina 25
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Druk op [OK] om de contactpersoon te registreren. De contactpersoon wordt geregistreerd in het adresboek. ADRES...
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Contactpersonen registreren vanuit loglijsten U kunt informatie zoals de externe faxnummers en e-mailadressen in het adresboek registreren vanuit het scherm Verzend-/Ontvangstlog. De volgende informatie kan worden geregistreerd vanuit het verzendlog: Externe faxnummers die direct zijn ingevoerd, of die zijn gezocht vanaf de LDAP-server E-mailadressen die handmatig zijn ingevoerd of die zijn gezocht vanaf de LDAP-server De volgende informatie kan worden geregistreerd vanuit het ontvangstlog: Externe faxnummers die direct zijn ingevoerd, of die zijn gezocht vanaf de LDAP-server voor een...
Pagina 27
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Bewerk de contactinformatie. Raadpleeg stap 2 van de volgende bewerking voor de beschrijving van elk item: P.21 “Contactpersonen registreren via de USER FUNCTIONS en knop [ADDRESS]” Druk op [OPTIE] om de standaardinstellingen voor een faxverzending aan te geven. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de Faxeenheid is geïnstalleerd.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Bewerken of verwijderen van contactpersonen Het is mogelijk informatie van contactpersonen die in het adresboek geregistreerd is, te bewerken (of te verwijderen). Druk in scherm ADRESBOEK op de te bewerken contactpersoon en druk op [BEWERKEN]. Scherm ADRESBOEK BEWERKEN wordt weergegeven. Als het aanraakscherm niet de contactpersoon weergeeft die u wilt bewerken, druk dan op om de volgende pagina weer te geven.
Pagina 29
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Druk op [OPTIE] om de standaardinstellingen voor een faxverzending aan te geven. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de Faxeenheid is geïnstalleerd. Raadpleeg voor gegevens van de opties voor faxverzending de Operator's Manual for FAX Unit "Chapter 6: SETTING ITEMS".
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Contactpersonen zoeken Voor het zoeken naar contactpersonen in het adresboek zijn de volgende twee methoden beschikbaar. Deze functie is nuttig bij het zoeken naar bepaalde contactpersonen. P.28 “Contactpersonen zoeken op ID-nummer” P.29 “Contactpersonen zoeken door een zoekreeks in te voeren” Contactpersonen zoeken op ID-nummer Druk in scherm ADRES BOEK op [BEKEND ID].
Pagina 31
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Contactpersonen zoeken door een zoekreeks in te voeren Druk in scherm ADRES BOEK op [ZOEK]. Het scherm ADRES ZOEKEN wordt weergegeven. Druk op de knop van het doel van de zoekopdracht. Wanneer u op een andere toets dan [FAX NR.] drukt, wordt het toetsenbord op scherm weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm”...
Pagina 32
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Het aanraakscherm geeft de gevonden contactpersonen weer. Druk op de gewenste contactpersoon en op [OK] om de contactinformatie te bewerken. Raadpleeg voor instructies over het bewerken van contactpersonen de volgende pagina: P.26 “Bewerken of verwijderen van contactpersonen” Druk op om de gevonden contactpersonen op verschillende pagina's weer te geven als één pagina niet volstaat.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Groepen beheren in het adresboek U kunt groepen creëren die meerdere contactpersonen bevatten, waardoor het mogelijk wordt groepen aan te geven in plaats van het elke contactpersoon apart te moeten selecteren bij scannen naar e-mail of fax- of internetfaxverzending. In het adresboek kunnen tot 200 groepen met tot 400 leden worden vastgelegd (tot 40 groepen en 80 leden als de harde schijf niet in het multifunctionele systeem geïnstalleerd is).
Pagina 34
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Druk op [GROEP NAAM]. Het schermtoetsenbord wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm” Voer de groepsnaam in en druk op [OK]. Druk op [OK]. Scherm Testen van groepsleden wordt weergegeven. Selecteer de contactpersonen die u aan de groep wilt toevoegen en druk op [OK].
Pagina 35
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) De nieuwe groep wordt gecreëerd en weergegeven op het aanraakscherm. ADRES...
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Bewerken of verwijderen van groepen Het is mogelijk groepen die in het adresboek geregistreerd staan, te bewerken en te verwijderen; ook is het mogelijk contactpersonen aan groepen toe te voegen en ze eruit te verwijderen. Het verwijderen van een groep verwijdert de contactpersonen niet uit tabblad [ENKEL]. Wanneer een contactpersoon echter via tab [ENKEL] verwijderd wordt, wordt deze ook uit de groep waarin deze geregistreerd is, verwijderd.
Pagina 37
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Druk op [GROEP NAAM]. Het schermtoetsenbord wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm” Als het niet nodig is de groepsnaam te bewerken, ga dan naar stap 4. Voer de groepsnaam in en druk op [OK].
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Contactpersonen toevoegen of verwijderen Om een contactpersoon aan de groep toe te voegen, wordt op een niet-gemarkeerde contactpersoon gedrukt om deze te markeren. Om een contactpersoon uit de groep te verwijderen, wordt de markering verwijderd. Druk als het toevoegen of verwijderen van de contactpersonen voltooid is op [OK].
Pagina 39
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Voer het ID-nummer in met behulp van de digitale toetsen en druk op [OK]. Het aanraakscherm geeft de gevonden contactpersonen weer. Om een contactpersoon aan de groep toe te voegen, wordt op de contactpersoon gedrukt om deze te markeren.
Pagina 40
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Druk op de knop van het doel van de zoekopdracht. Wanneer u op een andere toets dan [FAX NR.] drukt, wordt het toetsenbord op scherm weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm”...
Pagina 41
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Het aanraakscherm geeft de gevonden contactpersonen weer. Druk op de contactpersonen die u wilt toevoegen aan de groep om deze te markeren. Om een contactpersoon uit de groep te verwijderen, wordt de markering verwijderd. Druk als het toevoegen of verwijderen van de contactpersonen voltooid is op [OK].
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Groepen zoeken De volgende twee methodes kunnen worden gebruikt om contactpersonen in het adresboek te zoeken. Deze functie is nuttig bij het zoeken naar bepaalde groepen. P.40 “Groepen zoeken op ID-nummer” P.41 “Zoeken naar groepen op groepsnaam” Groepen zoeken op ID-nummer Druk in scherm ADRES BOEK op [BEKEND ID].
Pagina 43
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) 1.ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Zoeken naar groepen op groepsnaam Druk in scherm ADRES BOEK op [ZOEK]. Scherm GROEP ZOEKEN wordt weergegeven. Druk op [GROEP NAAM]. Het schermtoetsenbord wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm”...
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) Het aanraakscherm geeft de gevonden groepen weer. Druk op de gewenste groep en op [OK] om de groepsinformatie te bewerken. Raadpleeg voor instructies om groepen te bewerken of te verwijderen de volgende pagina: P.34 “Bewerken of verwijderen van groepen” Bevestigen van groepsleden U kunt de contactpersonen bevestigen die geregistreerd zijn in een groep.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) CONTR. E-MAIL Met deze functie kunt u controleren op nieuwe e-mails (internetfaxen) op de POP3-server. Als er een nieuwe e-mail ontvangen wordt op de POP3-server, print het multifunctionele systeem automatisch de e-mailgegevens nadat ze zijn opgehaald van de POP3-server. Om deze bewerking uit te voeren, moet de POP3-server geconfigureerd worden met TopAccess.
1 ITEMS INSTELLEN (GEBRUIKER) GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN Wanneer functie MFP lokale verificatie ingeschakeld is, kunnen gebruikers hun wachtwoord voor authenticatie - dat in het authenticatiescherm van dit menu ingegeven is - wijzigen. [WIJZIG GEBRUIKERSWACHTWOORD] is alleen beschikbaar wanneer functie MPF Lokale verificatie is ingeschakeld.
Pagina 47
ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Toegang tot menu Beheerder....................47 ALGEMEEN ..........................49 De apparaatinformatie instellen..........................50 De kennisgeving instellen.............................51 Wijzigen van het beheerderswachtwoord en resetten van het servicewachtwoord ..........52 De klok instellen ..............................53 Instellen van de energiebesparende standen.......................55 Instellen van het kalibratie- en registratiedisplayniveau ..................58 De kalibratie instellen ............................58 De grofheid van het afdrukken wijzigen .......................59 Instellen van de registratie ...........................59...
Pagina 48
E-MAIL........................... 100 INTERNETFAX ........................102 BEVEILIGING........................103 Beheer van certificaten ............................103 Instellen van beveiligde PDF-bestanden......................109 Uitvoeren van de integriteitscontrole........................111 LIJST/RAPPORT........................113 Instellen van het rapport............................. 113 Uitvoeren van de integriteitscontrole........................111 PRINTER/E-FILING........................118 INSTELLINGEN DRAADLOOS .................... 120 GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN ................. 121 802.1X-INSTELLINGEN ......................
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Toegang tot menu Beheerder Volg de onderstaande stappen om menu ADMIN weer te geven in scherm GEBRUIKERSPROG. Druk op toets [USER FUNCTIONS] op het bedieningspaneel om naar menu GEBRUIKERSPROG. te gaan. Druk op tab [ADMIN]. Als functie Gebruikersbeheer uitgeschakeld is, moet u het beheerderswachtwoord invoeren. Ga naar de volgende stap.
Pagina 50
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Scherm Gebruikersfuncties bevat de volgende knoppen. Raadpleeg voor meer informatie over elke knop de overeenkomstige pagina. P.49 “ALGEMEEN” P.103 “BEVEILIGING” P.78 “NETWERK” P.113 “LIJST/RAPPORT” P.96 “KOPIËREN” P.118 “PRINTER/E-FILING” P.98 “FAXEN” P.120 “INSTELLINGEN DRAADLOOS” P.99 “BESTAND” P.126 “FABRIEK INST.” P.100 “E-MAIL”...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) ALGEMEEN U kunt de oorspronkelijke instellingen (standaardinstellingen) voor het multifunctionele systeem wijzigen. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm Algemeen weer te geven de volgende pagina: P.47 “Toegang tot menu Beheerder” Wanneer in menu ALGEMEEN (1/2) op gedrukt wordt, zal menu ALGEMEEN (2/2) weergegeven worden.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) P.74 “Exporteren van logs” P.77 “Reinigen van de hoofdladers en de LED-printkoppen” P.75 “Instellen overslaan taken” P.77 “Instellen van de pop-upberichten” P.76 “De indeling van het toetsenbord P.77 “Instellen van de optie” wijzigen” De weergegeven knoppen verschillen, afhankelijk van het model. De apparaatinformatie instellen U kunt de apparaatinformatie van dit apparaat instellen.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) De kennisgeving instellen U kunt de kennisgevingsmail instellen om een bericht te sturen wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen op het apparaat, zoals toner op, papier op en serviceleverancier bellen. U kunt tot drie e-mailadressen specificeren als bestemming van het kennisgevingsbericht. U kunt de gebeurtenissen specificeren die u wilt melden met behulp van de TopAccess-internettoepassing.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Wijzigen van het beheerderswachtwoord en resetten van het servicewachtwoord U kunt het beheerderswachtwoord wijzigen. U kunt ook het servicewachtwoord resetten voor het geval de onderhoudstechnicus, die verantwoordelijk is voor dit apparaat, het vergeet. Druk in scherm INSTELLING WACHTWOORD op [ADMIN. WACHTWOORD] of [SERVICEWACHTW.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Stel een nieuw wachtwoord in en voltooi de instelling. 1) Druk op [NW. WACHTWOORD] om het nieuwe wachtwoord in te voeren. 2) Druk op [HERH. WACHTW.] om het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren. 3) Druk op [OK].
Pagina 56
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Markeer het gedeelte dat u wilt bewerken met de pijltoetsen, voer de waarde in met de digitale toetsen en druk op [OK]. Vervolgens keert u terug naar menuscherm KLOK. Als u “JAAR”, “MAAND” of “DATUM” wijzigt, dan wordt de dag van de week in het veld DAG automatisch aangepast.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de energiebesparende standen U kunt de volgende energiebesparende standen instellen. Aan/uit-schakelklok P.55 “Instellen van de aan/uit-schakelklok” Met behulp van de ingebouwde aan/uit-schakelklok kunt u dit apparaat automatisch laten in- en uitschakelen op bepaalde tijdstippen.
Pagina 58
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 4) Druk op [OK] om de instellingen op te slaan. Als u een ingevoerde tijd wilt wissen, druk dan op de [CLEAR]-toets op het bedieningspaneel. Als u het apparaat de hele dag in de slaapstand of super-slaapstand wilt laten staan, voer dan dezelfde tijd in in de velden [AAN] en [UIT].
Pagina 59
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de slaapstand of super-slaapstand Druk in scherm SLAAPSTAND op [SLAAP/SUPER-SLAAP]. Het scherm SLAAP/SUPER SLAAP verschijnt. Specificeer de volgende items naar wens en voltooi de instelling. Naam item Omschrijving SLAAPTIMER Druk op de gewenste tijdsduur (in minuten) waarna het apparaat in de slaapstand of super-slaapstand moet worden geschakeld.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van het kalibratie- en registratiedisplayniveau U kunt instellen of het multifunctionele systeem gebruik maakt van de kalibratie- en registratie-instellingen die worden aangestuurd door een gebruiker of beheerder. De toetsen ([KALIBRATIE], [REGISTRATIE]) verschijnen volgens deze instelling of alleen onder menu ADMIN of onder zowel menu GEBRUIKER als menu BEHEERDER.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Selecteer de instellingen voor kalibratie. Naam item Omschrijving STANDAARD Druk op deze knop om de standaardinstellingen voor kalibratie te herstellen en terug te keren naar het voorgaande scherm. KALIBRATIE Druk op deze knop om te kalibreren met de afgedrukte grafiek. Ga in dat geval door naar de volgende stap.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de statusmelding Ere kan een statusbericht weergegeven worden onderin het aanraakscherm, wat informeert over bepaalde gebeurtenissen zoals papier leeg en toner laag. Druk op [AAN] of [UIT] voor elke statusmelding en druk op [OK]. Naam item Omschrijving BERICHT TONER BIJNA LEEG...
Pagina 63
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk nadat u de productinformatie heeft bevestigd op [SLUITEN]. Vervolgens keert u terug naar het scherm LICENTIE BEHEER. De volgende informatie wordt weergegeven. Productnaam: naam van de optie Licentie-ID: de licentie-ID Datum: de datum en tijd waarop de optie werd geïnstalleerd Installeren van een optie Druk in scherm LICENTIE BEHEER op [INSTALLEER].
Pagina 64
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Selecteer de optie die u wilt installeren en druk vervolgens op [INSTALLEER]. Het scherm voor BEVESTIGEN van de installatie wordt weergegeven. Druk op [JA]. De installatie wordt gestart. Ontkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is. Als het USB-opslagapparaat tijdens de gegevensoverdracht uit het systeem wordt verwijderd, dan kunnen de gegevens op het opslagapparaat beschadigd raken of kan een storing optreden op het apparaat.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Koppel het USB-opslagapparaat los van de USB-poort van het multifunctionele systeem. Als de installatie voltooid is, dan moet het apparaat opnieuw worden opgestart. Als het bericht “Start het apparaat opnieuw op” op het aanraakscherm verschijnt, schakel het apparaat dan uit en zet het vervolgens weer aan met de [POWER]-toets op het bedieningspaneel.
Pagina 66
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Sluit uw USB-opslagapparaat, waarop het taalpakket is opgeslagen, aan op de USB- poort van het apparaat en druk op [OK]. Het scherm EEN BESTAND SELECTEREN wordt weergegeven. Raadpleeg voor de plaats van de USB-poort op het apparaat de Verkorte installatiehandleiding “Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
Pagina 67
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk als de installatie voltooid is op [OK]. Vervolgens keert u terug naar het menu ALGEMEEN (2/2). Als de installatie mislukt, verschijnt bericht "Installatie mislukt" in scherm ATTENTIE. Druk in dit geval op [SLUITEN] en voer de procedure opnieuw uit.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de standaardtaal Selecteer in scherm LANGUAGES de taal die u als standaardtaal wilt en druk op [STD INSTELL.]. Naast de geselecteerde standaardtaal verschijnt een vinkje Druk op [OK]. De instelling is voltooid en u keert terug naar het vorige scherm. Bijwerken van uw systeem U kunt bestanden installeren voor het bijwerken van het systeem van het multifunctionele systeem.
Pagina 69
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk op [SYS. UPDATES] in menuscherm ALGEMEEN (2/2). Het scherm SYSTEEMUPDATES wordt weergegeven en u kunt de huidige geïnstalleerde software en de respectieve versies bekijken. Druk op [INSTALLEER]. Er verschijnt een bericht dat u het USB-opslagapparaat moet aansluiten. Sluit uw USB-opslagapparaat, waarop de bestanden voor het bijwerken van het systeem zijn opgeslagen, aan op de USB-poort van het apparaat en druk op [OK].
Pagina 70
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Selecteer het bestand dat u wilt installeren en druk vervolgens op [INSTALLEER]. Het scherm voor BEVESTIGEN van de installatie wordt weergegeven. Druk op [JA]. De installatie wordt gestart. Ontkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is. Als het USB- opslagapparaat tijdens de gegevensoverdracht uit het systeem wordt verwijderd, dan kunnen de gegevens op het opslagapparaat beschadigd raken of kan een storing optreden op het apparaat.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Aanmaken of installeren van duplicaatbestanden U kunt duplicaatbestanden van de gegevens voor instellingen en gebruikers creëren door de kloonfunctie te gebruiken. Deze bestanden kunnen ook op andere apparatuur uit dezelfde serie van multifunctionele systemen geïnstalleerd worden. Deze functie is nuttig wanneer u dezelfde instellingen op meerdere machines wilt toepassen.
Pagina 72
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Bevestig de bestandsnaam en de bestandsinhoud en druk op [INSTALLEER]. Het scherm VERZOEK OM WACHTWOORD wordt weergegeven. Druk op [WACHTWOORD]. Het schermtoetsenbord wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm”...
Pagina 73
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk op [JA]. De installatie wordt gestart. Ontkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is. Als het USB-opslagapparaat tijdens de gegevensoverdracht uit het systeem wordt verwijderd, dan kunnen de gegevens op het opslagapparaat beschadigd raken of kan een storing optreden op het apparaat.
Pagina 74
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Aanmaken van duplicaatbestanden Druk in scherm KLONEN op [KLOONBESTAND MAKEN]. Het scherm KLOONBESTAND MAKEN wordt weergegeven. Sluit uw USB-opslagapparaat aan en selecteer de gegevens die u wilt dupliceren. Druk vervolgens op [OPSLAAN]. Het scherm OPSLAAN ALS wordt weergegeven. Raadpleeg voor de plaats van de USB-poort op het apparaat de Verkorte installatiehandleiding “Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
Pagina 75
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2) Druk op [WACHTWOORD] om het wachtwoord in te voeren. 3) Druk op [HERH. WACHTW.] om het wachtwoord nogmaals in te voeren. 4) Druk op [OPSLAAN]. Het aanmaken van de duplicaatbestanden wordt gestart. Wanneer u op [Bestandsn.], [WACHTWOORD] of [HERH.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de schermkalibratie Het is mogelijk de positie van elke knop aan te passen wanneer het juist indrukken van de knoppen op het aanraakscherm moeilijk wordt. In het kalibratiescherm voor het paneel wordt het midden van het +-teken aangeraakt met een stylus door het bericht dat op het aanraakpaneel wordt getoond, te volgen.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Start het exporteren van de loggegevens. 1) Selecteer de indeling voor het logbestand, CSV of XML. 2) Selecteer het te exporteren type log. 3) Druk op [OPSLAAN] om het exporteren te starten. Er kan per bewerking één type log worden geselecteerd. Ontkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) De indeling van het toetsenbord wijzigen Het is mogelijk de indeling van het toetsenbord op scherm te vervangen door een andere. Kies in scherm TOETSENBORD-LAYOUT de gewenste lay-out en druk op [OK]. Vervolgens keert u terug naar het menu ALGEMEEN (2/2). De indeling van het toetsenbord wordt als volgt gewijzigd: Wanneer [QWERTY] geselecteerd is: Wanneer [QWERTZ] geselecteerd is:...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Reinigen van de hoofdladers en de LED-printkoppen Het is mogelijk de de hoofdladers en de LED-printkoppen te reinigen. Als de hoofdladers of de LED printkoppen vuil zijn, kan het gekopieerde of afgedrukte beeld ongelijk zijn of witte strepen in horizontale richting vertonen. Reinigen gebeurt door de instructies die op het scherm weergegeven worden, te volgen.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) NETWERK Het is mogelijk diverse netwerkfuncties in te stellen. Raadpleeg voor instructies over hoe menu NETWERK weer te geven de volgende pagina: P.47 “Toegang tot menu Beheerder” P.78 “Instellen van het TCP/IP-protocol P.90 “Instellen van de HTTP-netwerkservice” (IPv4)”...
Pagina 81
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Naam item Omschrijving ADRES MODUS DYNAMISCH (wanneer TCP/IP wordt ingesteld door Automatische IP-adressering of een DHCP- server) Selecteer [DYNAMISCH] wanneer u de TCP/IP-instellingen die aan het apparaat toegewezen moeten worden, niet weet. Als [DYNAMISCH] is geselecteerd en het netwerk DCHP ondersteunt, zullen het IP-adres, het subnetmasker, de default gateway, het primaire WINS-serveradres, het secundaire WINS-serveradres, het POP3-serveradres en het SMTP-serveradres verkregen worden via de DHCP- server.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van het TCP/IP-protocol (IPv6) U kunt het TCP/IP v6-protocol instellen. Bij het instellen van IPv6 is het mogelijk het IPv6-protocol voor het apparaat in of uit te schakelen en het IPv6-adres bijvoorbeeld in te stellen door de toewijzingsmodus te kiezen. Hoe het IPv6-adres wordt verkregen, hangt af van de toewijzingsmodus die u selecteert.
Pagina 83
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Handmatige instelling van het IPv6-protocol Open het IPv6-scherm, geef de volgende items naar wens in en druk op Naam item Omschrijving IPv6-protocol AAN — druk op deze knop om het IPv6-protocol in te schakelen. UIT —...
Pagina 84
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Bevestig de instellingen en druk op [OK]. U keert terug naar het NETWERK-menu. Automatisch instellen van het IPv6-protocol (in een 'stateless' netwerkomgeving) Open het IPv6-scherm, geef de volgende items naar wens in en druk op Naam item Omschrijving IPv6-protocol AAN —...
Pagina 85
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Specificeer de volgende items naar wens en druk op Naam item Omschrijving DHCP INSCHAKELEN AAN — druk op deze knop om het IPv6-adres te gebruiken dat door de DHVPv6-server (IP-adres) uitgegeven wordt. UIT — druk op deze knop om het IPv6-adres dat door de DHVPv6-server uitgegeven wordt, uit te schakelen.
Pagina 86
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Bevestig de instellingen en druk op [OK]. U keert terug naar het NETWERK-menu. De van de DHCPv6-server verkregen IPv6-adressen worden weergegeven. Automatisch instellen van het IPv6-protocol (in een 'stateful' netwerkomgeving) Open het IPv6-scherm, geef de volgende items naar wens in en druk op Naam item Omschrijving IPv6-protocol...
Pagina 87
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Specificeer de volgende items naar wens en druk op Naam item Omschrijving DHCP INSCHAKELEN AAN — druk op deze knop om het IPv6-adres te gebruiken dat door de DHVPv6-server (IP-adres) uitgegeven wordt. UIT — druk op deze knop om het IPv6-adres dat door de DHVPv6-server uitgegeven wordt, uit te schakelen.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van het IPX/SPX-protocol U kunt het IPX/SPX-protocol op dit apparaat instellen. Het IPX/SPX-protocol wordt meestal gebruikt om te communiceren met de NetWare-bestandsserver via het netwerk. Naam item Omschrijving IPX/SPX AAN AAN — druk op deze knop om het IPX/SPX-protocol in het apparaat te gebruiken. UIT —...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de NetWare-instellingen U kunt de te verbinden NetWare-configuratie instellen. Deze optie moet worden ingesteld wanneer u de NetWare-bestandsserver gebruikt voor afdrukken met Novell. Naam item Omschrijving Netware INSCHAKELEN AAN — druk op deze knop om het NetWare-protocol in te schakelen. UIT —...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van het SMB-protocol Het is mogelijk de SMB-netwerkeigenschappen in te stellen om toegang tot dit apparaat en SMB-afdrukken vanaf een Microsoft Windows-netwerk in te schakelen. Het inschakelen van SMB maakt het mogelijk de service voor het delen van bestanden in te schakelen, naast het afdrukken via SMB.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Wanneer u [UIT] selecteert voor optie [SMB-PROTOCOL] of [FILE SHARE] voor optie [BEPERKING], zal functie Opslaan als bestand naar MFP Local worden uitgeschakeld. Als het multifunctionele systeem is geconfigureerd voor aanmelden op het domein in de SMB-sessie van TopAccess (beheerdersmodus), maar “Werkgroep”...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de HTTP-netwerkservice Met deze functie kunt u de HTTP-netwerkserverservice in- of uitschakelen die de webgebaseerde toepassingen voor het apparaat levert, zoals TopAccess en e-FILING. Naam item Omschrijving HTTP-SERVER AAN — druk op deze knop om de HTTP-netwerkserverservice in te schakelen. INSCHAKELEN UIT —...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de Ethernetsnelheid Het is mogelijk de ethernetsnelheid aan te geven. Naam item Omschrijving ETHERNET SPEED Selecteer de gewenste combinatie van communicatiesnelheid en overdrachtsmethode. DUPLEX MODE De opties variëren, afhankelijk van het model. Sommige modellen hebben [AUTO] terwijl anderen over opties [AUTO (-100MB)] en [AUTO (-1000MB)] beschikken.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van de LDAP-services en de filterfuncties U kunt de LDAP-directoryservice inschakelen, waardoor het apparaat in de LDAP-server naar contactpersonen kan zoeken om de geadresseerden te specificeren voor internetfax- en faxverzendingen en scannen naar e-mail-opdrachten. Daarnaast kan de LDAP-server ook gebruikt worden om te zoeken naar contactpersonen bij het creëren van sjablonen met TopAccess, of een contactpersoon in het adresboek.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van IPsec (IP-beveiliging) Wanneer de IPsec-enabler geïnstalleerd is, wordt het mogelijk communicatie te coderen met IPsec (IP- beveiligingsprotocol). In de IP-beveiligingsinstellingen kunnen de volgende bewerkingen uitgevoerd worden. De huidige IPsec-beleidsnaam bekijken Inschakelen / Uitschakelen van IPsec-communicatie IPsec-sessie 'flushen' of resetten Naam item Omschrijving...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Controleren van het netwerk Er zijn twee functies beschikbaar voor het controleren van de netwerkstatus: ping en traceroute. Met de ping-functie is het mogelijk de verbindingsstatus tussen dit apparaat en de servers op het netwerk te controleren. En functie traceroute maakt het mogelijk het netwerkpad naar de gewenste server te bekijken en te controleren.
Pagina 97
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Controleer de resultaten. Wanneer u klaar bent, drukt u op [SLUITEN]. Als u ping uitgevoerd hebt: Als u traceroute uitgevoerd hebt: Wanneer het ping/traceroute-commando een server niet kan bereiken, wordt het IP-adres weergegeven voor het controleresultaat voor de server.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) KOPIËREN U kunt het systeemgedrag voor kopieertaken wijzigen, zoals het maximale aantal kopieën, de automatische dubbelzijdige modus en de prioriteit voor sorteermodus. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm KOPIËREN weer te geven de volgende pagina: P.47 “Toegang tot menu Beheerder” Het scherm is opgebouwd uit meerdere pagina's.
Pagina 99
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Dit is een voorbeeld van wanneer de lade die het papier invoert automatisch verwisseld wordt terwijl gegevens gekopieerd worden op A4- papier. Opties Papierinvoer AUTOMATISCH WISSELEN PAPIER UIT Met automatische Met handmatig aangegeven VAN PAPIERLADE VERSCHILLENDE papierselectie (APS)
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) FAXEN Als de Faxeenheid en de 2de lijn voor de Faxeenheid niet geïnstalleerd zijn, zullen alleen [NEGEREN] en [VERKLEIND] beschikbaar zijn voor [RX AFDR.]. Raadpleeg voor gegevens over andere faxmenu's de Operator's Manual for FAX Unit "Chapter 6: SETTING ITEMS".
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) BESTAND Het is mogelijk automatisch bestanden te wissen die opgeslagen zijn door de bewerking Scannen naar bestand. Gebruik dit menu om de onderhoudsfunctie in te stellen en periodiek bestanden te wissen die opgeslagen zijn in de lokale opslag om ervoor te zorgen dat er voldoende harde schijfruimte beschikbaar is.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) E-MAIL Met dit menu is het mogelijk onderstaande opties in te stellen. Afhankelijk van het model is [E-MAIL] alleen beschikbaar wanneer de scannerkit en/of de printer-/scannerkit geïnstalleerd zijn. E-mailberichteigenschappen Geeft de gegevens van de e-mailberichten die verzonden zijn door de bewerking Scannen naar e-mail aan. U kunt de volgende opties instellen: - ADRES - NAAM...
Pagina 103
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Wanneer u op één van de toetsen ([ADRES], [NAAM] of [BERICHT] drukt, dan wordt het toetsenbord op scherm weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm” Bewerkingen in scherm ONDERWERP Selecteer of het standaardonderwerp of een eigen onderwerp gebruikt moet worden en druk op [OK].
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) INTERNETFAX Met dit menu is het mogelijk onderstaande opties in te stellen. Afhankelijk van het model is [INTERNETFAX] alleen beschikbaar wanneer de scannerkit en/of de printer-/scannerkit geïnstalleerd zijn. Internetfaxberichteigenschappen Geeft de gegevens van berichten die door internetfaxoverdracht verzonden zijn. U kunt de volgende opties instellen: - ADRES - NAAM...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) BEVEILIGING Via dit menu kunt u de volgende procedures uitvoeren: P.103 “Beheer van certificaten” P.109 “Instellen van beveiligde PDF-bestanden” P.111 “Uitvoeren van de integriteitscontrole” Raadpleeg voor instructies over hoe scherm BEVEILIGING weer te geven de volgende pagina: P.47 “Toegang tot menu Beheerder”...
Pagina 106
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk op [APPARAAT-CERTIFIC.] of [CA-CERTIFICAAT]. Er verschijnt een bericht dat u het USB-opslagapparaat moet aansluiten. Als [CA-CERTIFICAAT] geselecteerd is, wordt scherm CA-CERTIFICAAT weergegeven. Kies de gewenste coderingsmethode: [PEM] of [DER]. Sluit uw USB-opslagapparaat, waarop de certificaten zijn opgeslagen, aan op de USB- poort van het apparaat en druk op [OK].
Pagina 107
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Selecteer het certificaat dat u wilt importeren en druk vervolgens op [OK]. Als de bestandsextensie “.pfx” of “.p12” is, dan verschijnt het scherm WACHTWOORD VEREIST. Ga naar de volgende stap. Als de bestandsextensie anders is dan hierboven vermeld, dan start het importeren van het certificaat. Ga verder naar stap 9.
Pagina 108
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk op [OK]. Het importeren van het certificaat wordt gestart. Ontkoppel het USB-opslagapparaat niet tot de gegevensoverdracht voltooid is. Als het USB-opslagapparaat tijdens de gegevensoverdracht uit het systeem wordt verwijderd, dan kunnen de gegevens op het opslagapparaat beschadigd raken of kan een storing optreden op het apparaat.
Pagina 109
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk op [EXPORTEREN]. Er verschijnt een bericht dat u het USB-opslagapparaat moet aansluiten. Sluit uw USB-opslagapparaat aan op de USB-poort van het apparaat en druk op [OK]. Het scherm CERTIFICAAT EXPORTEREN wordt weergegeven. Raadpleeg voor de plaats van de USB-poort op het apparaat de Verkorte installatiehandleiding “Hoofdstuk 1: VOORBEREIDINGEN”.
Pagina 110
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk als het exporteren voltooid is op [OK]. Hierdoor gaat u terug naar het scherm BEVEILIGING. Koppel het USB-opslagapparaat los van de USB-poort van het multifunctionele systeem. BEVEILIGING...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen van beveiligde PDF-bestanden Het is mogelijk standaard waarden in te stellen voor de encryptie die toegepast wordt bij het genereren van een beveiligd PDF-bestand uit gegevens die op het apparaat gescand zijn. Het is ook mogelijk de geforceerde encryptiemodus in of uit te schakelen.
Pagina 112
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Er moeten verschillende wachtwoorden worden ingesteld voor [GEBR. WACHTWOORD] en [ADMIN. WACHTWOORD]. Voer 1 tot 32 alfanumerieke tekens in voor het [GEBR. WACHTWOORD] en [ADMIN. WACHTWOORD]. Het ingevoerde wachtwoord wordt weergegeven met sterretjes (*). Wanneer het vergrendelingssymbool naast het veld [GEBR. WACHTWOORD] gemarkeerd is ( ), dan kan een gebruiker het wachtwoord niet wijzigen.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Uitvoeren van de integriteitscontrole Via dit menu kunt u de volgende procedures voor integriteitscontrole uitvoeren: [MINIMUM] Als [MINIMUM] wordt geselecteerd, dan worden de uitvoeringscode om de beveiligingsfunctie toe te passen en de gegevens waarnaar de uitvoeringscode verwijst gecontroleerd. [VOL] Als [VOL] wordt geselecteerd, dan worden alle uitvoeringscodes en de gegevens waarnaar de uitvoeringscode verwijst gecontroleerd.
Pagina 114
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk op [OK] om het apparaat opnieuw op te starten. Het apparaat wordt opnieuw opgestart. BEVEILIGING...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) LIJST/RAPPORT Via dit menu kunt u de volgende procedures uitvoeren: P.113 “Instellen van het rapport” P.116 “Lijsten afdrukken” Raadpleeg voor instructies over hoe scherm LIJST/RAPPORT weer te geven de volgende pagina: P.47 “Toegang tot menu Beheerder” Instellen van het rapport Via dit menu kunt u de vereiste instellingen invoeren voor het afdrukken van de volgende rapporten: Verzend- / Ontvangstlogboek...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Specificeer de volgende items naar wens en druk op [OK]. Naam item Omschrijving AUTO druk op [AAN] om het automatisch afdrukken van de verzend- en ontvangstlogboeken in te schakelen. Wanneer u deze optie inschakelt, zullen de verzend- en ontvangstlogboeken worden afgedrukt wanneer de opgegeven aantallen transacties voltooid zijn.
Pagina 117
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Specificeer de voorwaarden voor elk overdrachtstype en druk op [OK]. Naam item Omschrijving GEHEUGEN UIT — druk op deze toets om afdrukken van het communicatierapport uit te schakelen. DIRECT TX ALTIJD — druk op deze toets om het communicatierapport altijd af te drukken. MEERV.VERZ.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk op [ONTVANGSTLIJST]. Het scherm ONTVANGST LIJST wordt weergegeven. Geef aan of de ontvangstlijst voor elk transactietype afgedrukt moet worden en druk dan op [OK]. Naam item Omschrijving RELAISSTATION Kies [AAN] om de ontvangstlijst af te drukken wanneer er een relaisoverdracht ontvangen is van een afzender.
Pagina 119
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk op de knop van de lijst die u wilt afdrukken. De geselecteerde lijst wordt afgedrukt. LIJST/RAPPORT...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) PRINTER/E-FILING Het is mogelijk printerinstellingen vast te leggen voor afdruktaken of voor het afdrukken van documenten die met functie e-Filing opgeslagen zijn. Functie e-Filing is alleen beschikbaar wanneer de harde schijf in het multifunctionele systeem geïnstalleerd is. Raadpleeg voor instructies over hoe scherm PRINTER / E-FILING weer te geven de volgende pagina: P.47 “Toegang tot menu Beheerder”...
Pagina 121
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Scherm PRINTER / E-FILING (2/2) Naam item Omschrijving AUTO UITVOERWISSEL AAN — druk op deze knop om door te gaan met afdrukken door automatisch van uitvoerlade te (CASCADE AFDRUK) wisselen wanneer de originele uitvoerlade vol raakt. UIT —...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) INSTELLINGEN DRAADLOOS Wanneer de draadloze LAN-module geïnstalleerd is, maakt [DRAADLOOS] het mogelijk instellingen voor deze module in te stellen. Raadpleeg voor meer informatie over [DRAADLOOS] de Operator’s Manual for Wireless LAN Module “Chapter 1: SETTING UP WIRELESS NETWORK”. Deze knop is niet voor alle modellen beschikbaar.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) GEBRUIKERSWACHTWOORD WIJZIGEN Wanneer functie MFP Lokale verificatie wordt gebruikt, kunnen beheerders het verificatiewachtwoord dat toegewezen wordt aan gebruikers wijzigen wanneer een gebruiker het vergeet. [WIJZIG GEBRUIKERSWACHTWOORD] is alleen beschikbaar wanneer functie MPF Lokale verificatie is ingeschakeld. Deze functie kan worden ingeschakeld via de beheerdersmodus van TopAccess. Voor meer informatie, zie de TopAccess Guide “Chapter 8: [Administration] Tab Page”.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 802.1X-INSTELLINGEN U kunt instellingen instellen voor IEEE 802.1X-verificatie die van toepassing zullen zijn op bedrade netwerken. Dit apparaat ondersteunt de volgende verificatiemethodes: EAP-MSCHAPv2 EAP-MD5 EAP-TLS PEAP De volgende protocols zijn beschikbaar voor interne verificatie: - EAP-MSCHAPv2 EAP-TTLS De volgende protocols zijn beschikbaar voor interne verificatie: - PAP...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Instellen IEEE 802.1X-verificatie Geef in scherm INSTELLINGEN BEDRADE 802.1X de volgende items naar wens aan en druk op [VOLG.]. Naam item Omschrijving 802.1X AAN — druk op deze knop om IEEE 802.1X-verificatie in te schakelen. UIT —...
Pagina 126
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Selecteer de interne verificatiemethode en druk op [VOLG.]. Het selecteren van de interne verificatiemethode is alleen nodig wanneer in stap 3 [PEAP] of [EAP-TTLS] geselecteerd is. Wanneer [PEAP] geselecteerd is: Wanneer [EAP-TTLS] geselecteerd is: Specificeer de volgende items naar wens en druk op [VOLG.]. Wanneer iets anders dan [EAP-TLS] geselecteerd is: Wanneer [EAP-TLS] geselecteerd is: Naam item...
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Bevestig de instellingen en druk op [TOEPASSEN]. Links onderin het scherm wordt “NETWERK WORDT GEÏNITIALISEERD” weergegeven en het apparaat start met het initialiseren van de netwerkinterfacekaart om de wijzigingen toe te passen. Dit bericht verschijnt wanneer het instellen is afgerond.
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) FABRIEK INST. Het is mogelijk de instellingen van het apparaat terug te zetten naar de fabrieksstandaarden of de gebruikersgegevens te wissen. De volgende gegevens worden bij deze bewerking gereset: Instellingsgegevens Opmerkingen Instelling Algemeen Alle instellingen worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Pagina 129
2 ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) 2.ITEMS INSTELLEN (BEHEERDER) Druk in het BEVESTIGINGSscherm van scherm FABRIEK INST. op [OK]. De initialisatie wordt gestart. Als u voor het initialiseren een back-up wilt maken van de instellingen en de gebruikersgegevens, gebruik dan de kloonfunctie om duplicaatbestanden aan te maken. Raadpleeg voor meer informatie over de kloonfunctie de volgende pagina: P.69 “Aanmaken of installeren van duplicaatbestanden”...
Pagina 131
BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) TOTAALTELLER ........................130 AFDRUKKEN TOTAAL TELLER ..................133 AFDELINGSTELLER......................134 AFDELING BEHEER ......................138 Aanmelden als beheerder ..........................138 De afdelingscodelijst afdrukken..........................140 Afdelingscodes inschakelen ..........................140 Een nieuwe afdelingscode registreren .......................141 Afdelingscodes bewerken ..........................143 Afdelingscodes verwijderen..........................145 De tellers van de afdelingen terugzetten......................146 Uitvoerbeperkingen voor alle afdelingen instellen ....................147 Functie Geen limiet zwart instellen........................148 De geregistreerde quota instellen........................149...
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) TOTAALTELLER Met dit menu kunt u de volgende totaaltellers weergeven en bevestigen: Printteller Geeft het totale aantal vellen uitvoer van dit multifunctionele systeem aan. De printteller bevat de volgende tellers: - Kopieteller — geeft het aantal vellen aan dat is afgedrukt bij kopieeropdrachten. - Faxteller —...
Pagina 133
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Weergeven printteller Druk op [PRINT TELLER]. Het scherm PRINT TELLER wordt weergegeven. Selecteer de knop waarvan de teller gecontroleerd moet worden. (alleen voor de kleurenafdrukmodellen). De weergegeven items verschillen tussen de kleurenafdruk- en andere modellen. Weergeven scanteller Druk op [SCAN TELLER].
Pagina 134
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Selecteer de knop waarvan de teller gecontroleerd moet worden. TOTAALTELLER...
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) AFDRUKKEN TOTAAL TELLER Met dit menu kunt u de TOTAALTELLERLIJST afdrukken. Druk op toets [COUNTER] op het bedieningspaneel om naar het TELLER-menu te gaan. Druk op [AFDRUKKEN TOTAAL TELLER]. Wanneer functie Afdelingsbeheer is uitgeschakeld, wordt de TOTAALTELLERLIJST afgedrukt. Wanneer functie Afdelingsbeheer is ingeschakeld, wordt het scherm om de afdelingscode in te voeren weergegeven.
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) AFDELINGSTELLER Via dit menu kunt u de volgende tellers weergeven en controleren voor elke afdeling. De afdelingsteller is alleen beschikbaar wanneer het apparaat wordt beheerd met functie afdelingscode. P.140 “Afdelingscodes inschakelen” Printteller voor afdelingscode Met deze teller kunt u de waarde van de printteller voor elke afdelingscode weergeven. De printteller bevat de volgende tellers: - Kopieteller —...
Pagina 137
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Druk op [AFDELINGSCODE]. Het schermtoetsenbord wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm” Voer de afdelingscode in en druk op [OK]. U keert terug naar het scherm AFDELINGSCODE.
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Weergave printteller voor afdelingscode Druk op [PRINT TELLER]. De PRINTTELLER voor de gespecificeerde afdelingscode wordt weergegeven. Selecteer de knop waarvan de teller gecontroleerd moet worden. (alleen voor de kleurenafdrukmodellen). De weergegeven items verschillen tussen de kleurenafdruk- en andere modellen. Weergave scanteller voor afdelingscode Druk op [SCAN TELLER].
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Selecteer de knop waarvan de teller gecontroleerd moet worden. Weergave faxcommunicatieteller voor afdelingscode Druk op [FAX COMM.]. Het scherm FAX COMMUNICATIE voor de gespecificeerde afdelingscode wordt weergegeven. AFDELINGSTELLER...
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) AFDELING BEHEER Aanmelden als beheerder U kunt afdelingscodes definiëren om de hoeveelheid kopieën, afdrukken, scans en faxpagina's dat door elke afdelingscode afgedrukt kan worden, te beheren. U kunt tot 1000 afdelingscodes registreren (tot 50 afdelingscodes wanneer er geen harde schijf in het multifunctionele systeem geïnstalleerd is).
Pagina 141
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Ga verder met de gewenste procedure. P.140 “De afdelingscodelijst afdrukken” P.140 “Afdelingscodes inschakelen” P.141 “Een nieuwe afdelingscode registreren” P.143 “Afdelingscodes bewerken” P.145 “Afdelingscodes verwijderen” P.146 “De tellers van de afdelingen terugzetten” P.147 “Uitvoerbeperkingen voor alle afdelingen instellen”...
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) De afdelingscodelijst afdrukken U kunt de afdelingscodelijst en tellers voor elke afdelingscode afdrukken. Druk in menu AFD.BEHEER op [AFDRUKKEN AFDELINGSCODES]. Raadpleeg voor instructies over het weergeven van scherm AFD. BEHEER de volgende pagina: P.138 “Aanmelden als beheerder” Voor een voorbeeld van de AFDELINGSCODELIJST, zie de volgende pagina: P.157 “AFDELINGSCODELIJST”...
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Een nieuwe afdelingscode registreren U kunt nieuwe afdelingscodes registreren. Functie Afdelingsbeheer moet ingeschakeld worden nadat een of meer afdelingscodes ingevoerd zijn. P.140 “Afdelingscodes inschakelen” Druk in menuscherm AFD.BEHEER op [AFDELING REGISTRATIE]. Het scherm AFDELINGSCODE wordt weergegeven.
Pagina 144
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Voer de afdelingscode in en druk op [OK]. U keert terug naar het scherm VASTLEGGEN AFDELINGSCODE. Er kan een afdelingscode ingegeven worden van tot 63 tekens. De volgende karakters kunnen worden ingevoerd: Alfanumerieke tekens, “-”, “_” en “.” Druk op [OK].
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Afdelingscodes bewerken Het is mogelijk bestaande afdelingscodes te bewerken. Druk in menuscherm AFD.BEHEER op [AFDELING REGISTRATIE]. Het scherm AFDELINGSCODE wordt weergegeven. Raadpleeg voor instructies over het weergeven van scherm AFD. BEHEER de volgende pagina: P.138 “Aanmelden als beheerder”...
Pagina 146
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Druk op [NIEUWE CODE]. Het schermtoetsenbord wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie over het toetsenbord op scherm de volgende pagina: P.154 “Toetsenbord op scherm” Voer de nieuwe afdelingscode in en druk op [OK]. U keert terug naar het scherm AFDELINGSCODE BEWERKEN. Er kan een afdelingscode ingegeven worden van tot 63 tekens.
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Afdelingscodes verwijderen Het is mogelijk bestaande afdelingscodes te verwijderen. Druk in menuscherm AFD.BEHEER op [AFDELING REGISTRATIE]. Het scherm AFDELINGSCODE wordt weergegeven. Raadpleeg voor instructies over het weergeven van scherm AFD. BEHEER de volgende pagina: P.138 “Aanmelden als beheerder”...
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) De tellers van de afdelingen terugzetten U kunt de tellers voor de aangegeven afdelingscode resetten. Druk in menuscherm AFD.BEHEER op [AFDELING REGISTRATIE]. Het scherm AFDELINGSCODE wordt weergegeven. Raadpleeg voor instructies over het weergeven van scherm AFD. BEHEER de volgende pagina: P.138 “Aanmelden als beheerder”...
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Uitvoerbeperkingen voor alle afdelingen instellen Het is mogelijk om in één bewerking voor alle afdelingen uitvoerbeperkingen in te stellen. Wanneer u [AAN] selecteert, zal de uitvoer worden uitgeschakeld voor alle afdelingen. Wanneer u [UIT] selecteert, zullen een onbeperkt aantal uitvoeren worden toegestaan voor alle afdelingen.
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Functie Geen limiet zwart instellen Met functie “Geen limiet zwart” kunnen gebruikers zwart-witkopieën/-afdrukken maken zonder dat ze een afdelingscode moeten opgeven. Als u alleen de kleuruitvoer voor elke afdelingscode bij wilt houden, schakel deze functie dan in zodat de gebruikers onbeperkt zwart-witkopieën/-afdrukken kunnen maken op het apparaat.
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) De geregistreerde quota instellen Met deze functie kunt u in één bewerking de quota voor alle afdelingen terugzetten naar de standaardquota. Druk in menuscherm AFD.BEHEER op [VASTGELEGD QUOTUM INSTELLEN]. Bericht “Weet u het zeker?” wordt weergegeven in scherm BEVESTIGING. Raadpleeg voor instructies over het weergeven van scherm AFD.
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Alle afdelingstellers resetten U kunt alle afdelingstellers wissen. Met deze bewerking wist u alleen de afdelingstellers. De totaalteller kan niet worden gewist. Druk in menuscherm AFD.BEHEER op [RESET ALLE TELLERS]. Bericht “WISSEN OK?” wordt weergegeven in het scherm BEVESTIGING. Raadpleeg voor instructies over het weergeven van scherm AFD.
3 BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) 3.BEHEER VAN TELLERS (TELLERMENU) Alle afdelingscodes verwijderen U kunt alle geregistreerde afdelingscodes verwijderen. Druk in menuscherm AFD.BEHEER op [WIS ALLES]. Bericht “Verwijderen OK?” wordt weergegeven in het scherm BEVESTIGING. Raadpleeg voor instructies over het weergeven van scherm AFD. BEHEER de volgende pagina: P.138 “Aanmelden als beheerder”...
4 BIJLAGE Letters instellen Wanneer een tekenstring of faxnummer ingevoerd moet worden, wordt op het scherm een toetsenbord weergegeven. Geef de tekens of cijfers in door de knoppen op het scherm aan te raken. Cijfers kunnen ook met de digitale toetsen op het bedieningspaneel worden ingevoerd.
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE USB-toetsenbord Als een in de markt verkrijgbaar USB-toetsenbord wordt aangesloten op de USB-poort van het multifunctionele systeem, wordt het mogelijk tekenstrings en faxnummers (behalve [Caps Lock]) vanaf het USB-toetsenbord in te voeren in plaats van het toetsenbord op scherm. Zorg er bij gebruik van een USB-toetsenbord voor dat de instelling in het BEHEERmenu voor “toetsenbordlay-out”...
4 BIJLAGE Afdrukformaat lijsten TOTAALTELLERLIJST Uitvoervoorbeeld van TOTAALTELLERLIJST (de inhoud is tussen kleuren- en monochrome modellen deels verschillend). TOTAL COUNTER LIST S/N:CME000034 FIN S/N:FIN S/N- TOTAL :9999 2011-05-10 15:18 XXXXXXXX XXXXXXXXXX DF TOTAL :9999 PRINT COUNTER TOTAL FULL COLOR TWIN/MONO COLOR BLACK TOTAL COPY...
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE AFDELINGSCODELIJST Uitvoervoorbeeld van AFDELINGSCODELIJST (de inhoud is tussen kleuren- en monochrome modellen deels verschillend). DEPARTMENT CODE LIST TIME : 2011-05-10 10:53 DEPT NO. DEPARTMENT QUOTA 999.00 PRINT COUNTER FULL COLOR TWIN/MONO COLOR COPY PRINT TOTAL COPY PRINT TOTAL SMALL 99999...
4 BIJLAGE ADRESBOEKINFORMATIE Afdrukvoorbeeld van de ADRESBOEKINFORMATIE ADDRESS BOOK INFORMATION TIME : 2011-05-10 20:47 FAX NO.1 : 99999999999 FAX NO.2 : 99999999990 NAME : MFP_00000183 NAME FAX NUMBER/E-MAIL ADDRESS QUALITY TX TX TYPE LINE User01 00000000001 MEMORY user01@example.com User02 00000000002 MEMORY user02@example.com User03...
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE GROEPNUMMERINFORMATIE Afdrukvoorbeeld van de GROEPNUMMERINFORMATIE GROUP NUMBER INFORMATION TIME : 2011-05-10 20:47 FAX NO.1 : 99999999999 FAX NO.2 : 99999999990 NAME : MFP_00000183 NAME ADDRESS BOOK Group01 Group02 Group03 E-mail Address Fax Number Afdrukformaat lijsten...
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE NIC-configuratiepagina Afdrukvoorbeeld van de NIC-configuratiepagina =================================================================================== Unit Serial No : CME000034 Version : XXXXXXXXXXXX Network Address : 00:40:af:7e:28:55 Network Topology : Ethernet Connector: RJ45 Network Mode : Auto Novell Network Information enabled Print Server Name : MFP_04998820 Password Defined Search Root not defined Directory Services Tree...
Pagina 164
4 BIJLAGE IP-adres Het IP-adres van dit apparaat Subnetmasker Het subnetmasker van dit apparaat Default gateway De default gateway van dit apparaat Primaire DNS-server De primaire DNS-server van dit apparaat DNS-naam De DNS-naam van dit apparaat Hostnaam De hostnaam van dit apparaat Primaire WINS-server De primaire WINS-server van dit apparaat NetBIOS-naam...
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE FUNCTIELIJST (Beheerder) Uitvoervoorbeeld van FUNCTIELIJST (Beheerder) (de inhoud is tussen kleuren- en monochrome modellen deels verschillend). FUNCTION LIST : CME000034 TIME : 2011-05-10 20:47 F/W Ver. : XXXXXXXXXXXX FAX NO.1 : 99999999999 M-ROM Ver. : 140M-015 FAX NO.2 : 99999999990 S-ROM Ver.
Pagina 166
4 BIJLAGE ALGEMEEN Functie Omschrijving Gebruiker AUTO WIS Toont de tijd (in seconden) waarna het aanraakscherm de vorige instellingen wist en terugkeert naar het beginscherm. SPAARSTAND - AAN/UIT-SCHAKELKLOK Toont de tijd waarop de energiebesparende stand (inschakeltijd) ingaat en de tijd waarop de energiebesparende stand (uitschakeltijd) uitgaat op elk van de dagen (zondag tot zaterdag).
Pagina 167
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE ALGEMEEN Functie Omschrijving Gebruiker FUNCTIES - NETWERKINTERNETFAX Toont of de functie Netwerkinternetfaxen is ingeschakeld of uitgeschakeld. TAAK OVERSLAAN - TAAK OVERSLAAN INSCHAKELEN Toont of de functie Taak overslaan is ingeschakeld of uitgeschakeld. ADRESBOEKBEPERKING DOOR BEHEERDER Toont of het bewerken van het adresboek beperkt is door de beheerder.
Pagina 168
4 BIJLAGE KOPIËREN Functie Omschrijving Gebruiker Toont de standaard originele modus voor kleurkopieën. ORIGINELE MODUS VOOR KLEUR ORIGINELENMODUS VOOR ZWART Toont de standaard originele modus voor zwarte kopieën. Toont de standaard originele modus voor automatische ORIGINELE MODUS VOOR AUTO KLEUR kleurkopieën.
Pagina 169
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE SCANNEN Functie Omschrijving Gebruiker ACS-AANPASSING Toont het ACS-instelniveau. KLEUR - RESOLUTIE Toont de resolutie voor kleurscans. KLEUR - ORIGINELE MODUS Toont de standaard originele modus voor kleurscans. KLEUR - BELICHTING Toont de standaardinstelling voor belichting voor kleurscans. KLEUR - ACHTERGRONDINSTELLING Toont de standaardachtergrondinstelling voor kleurscans.
Pagina 170
4 BIJLAGE FAXEN Functie Omschrijving Gebruiker Toont de lijn-2 modus. LIJN-2 MODUS Toont de starttijd om Lijn 2 enkel te gebruiken voor LIJN-2 MODUS - START ontvangst. Dit is enkel van toepassing wanneer "ENKEL RX (KLOK)" is ingesteld op de LIJN-2 MODUS. Toont de eindtijd om Lijn 2 enkel te gebruiken voor LIJN-2 MODUS - EINDE ontvangst te beëindigen.
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE BESTAND Functie Omschrijving Gebruiker OPSLAGONDERHOUD Toont hoeveel dagen de gegevens worden bijgehouden in de lokale map. Dit is enkel van toepassing wanneer de onderhoudsfunctie is ingeschakeld. E-MAIL Functie Omschrijving Gebruiker GROOTTE BERICHTFRAGMENT (KB) Toont de berichtfragmentgrootte die van toepassing is op een e-mailoverdracht.
Pagina 172
4 BIJLAGE RAPPORTINSTELLING Functie Omschrijving Gebruiker LOGBOEK - ONTVANGSTLOGBOEK Toont hoeveel ontvangsten zullen worden afgedrukt in een ontvangstlogboek. FAX RAPPORTAGE - VERZENDEN UIT GEHEUGEN Toont de voorwaarden om een geheugenoverdrachtrapport af te drukken. FAX RAPPORTAGE - DIRECT TX Toont de voorwaarden om een directe overdrachtrapport af te drukken.
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE DRAADLOZE INSTELLINGEN Functie Omschrijving Gebruiker DRAADLOZE LAN Toont of de Draadloze LAN-functie is ingeschakeld of uitgeschakeld. DRAADLOZE INSTELLINGEN worden alleen afgedrukt als de Draadloze LAN-module is geïnstalleerd. NETWERKINSTELLING - ALGEMEEN PRODUCT - ALGEMEEN Functie Omschrijving Gebruiker ETHERNETSNELHEID DUPLEXMODUS Toont de Ethernetsnelheidsinstelling.
Pagina 174
4 BIJLAGE NETWERKINSTELLING - NETWERK - IPv6 Functie Omschrijving Gebruiker IP-ADRES1 Het IP-adres, de prefixlengte en de default gateway die worden toegewezen door routers. PREFIXLENGTE1 DEFAULT GATEWAY1 IP-ADRES2 PREFIXLENGTE2 DEFAULT GATEWAY2 IP-ADRES3 PREFIXLENGTE3 DEFAULT GATEWAY3 IP-ADRES4 PREFIXLENGTE4 DEFAULT GATEWAY4 IP-ADRES5 PREFIXLENGTE5 DEFAULT GATEWAY5 IP-ADRES6...
Pagina 175
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE NETWERKINSTELLING - SESSIE - LDAP-SESSIE Functie Omschrijving Gebruiker LDAP INSCHAKELEN Toont of LDAP is ingeschakeld of uitgeschakeld. KENMERK 1 Toont de naam van het schema dat overeenkomt met de LDAP-serverconfiguratie. KENMERK 2 Toont de naam van het schema dat overeenkomt met de LDAP-serverconfiguratie.
Pagina 176
4 BIJLAGE NETWERKINSTELLING - SESSIE - SMB-SESSIE Functie Omschrijving Gebruiker PRIMAIRE WINS SERVER Toont het primaire WINS-serveradres indien het is ingesteld. SECUNDAIRE WINS SERVER Toont het secundaire WINS-serveradres indien het is ingesteld. SMB-ONDERTEKENING VAN SMB-SERVER Toont de instelling van de SMB-ondertekening van de SMB-server.
Pagina 177
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE NETWERKINSTELLING - NETWERKSERVICE - HTTP-NETWERKSERVICE Functie Omschrijving Gebruiker SECONDARY PORT NUMBER Toont het secundaire poortnummer voor de HTTP- netwerkservice. SSL INSCHAKELEN Toont of SSL voor de HTTP-netwerkservice is ingeschakeld of uitgeschakeld. SSL-POORTNUMMER Toont het SSL-poortnummer voor de HTTP- netwerkservice.
Pagina 178
4 BIJLAGE NETWERKINSTELLING - NETWERKSERVICE - POP3-NETWERKSERVICE Functie Omschrijving Gebruiker POP3-SERVERADRES Toont het IP-adres van de POP3-server indien het is toegewezen. VERIFICATIE Toont of de POP3-verificatie is ingeschakeld of uitgeschakeld. POP3-LOGINTYPE Toont het POP3-logintype. ACCOUNTNAAM Toont de POP3-accountnaam indien deze is ingesteld. SCANINTERVAL Toont het scaninterval waarmee de POP3-server moet controleren op nieuwe berichten (in minuten).
Pagina 179
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE NETWERKINSTELLING - NETWERKSERVICE - WEB SERVICES-INSTELLING Functie Omschrijving Gebruiker VERIFICATIE VOOR PC-GEÏNITIEERDE SCAN Toont de verificatie-instelling wanneer dit apparaat taken ontvangt. NETWERKINSTELLING - NETWERKSERVICE - SNMP-NETWERKSERVICE Functie Omschrijving Gebruiker SNMP INSCHAKELEN Toont of SNMP is ingeschakeld of uitgeschakeld. READ COMMUNITY Toont de read community-naam.
Pagina 180
4 BIJLAGE NETWERKINSTELLING - PRINTSERVICE-INSTELLING - RAW TCP PRINT Functie Omschrijving Gebruiker RAW TCP INSCHAKELEN Toont of de Raw TCP print-functie is ingeschakeld of uitgeschakeld. POORTNUMMER Toont het poortnummer dat moet worden gebruikt voor Raw TCP printing. NETWERKINSTELLING - PRINTSERVICE-INSTELLING - LPD PRINT Functie Omschrijving Gebruiker...
Pagina 181
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE NETWERKINSTELLING - PRINTSERVICE-INSTELLING - E-MAIL PRINT Functie Omschrijving Gebruiker BERICHTTEKST AFDRUKKEN INSCHAKELEN Toont of de eigenlijke berichttekst al dan niet zal worden afgedrukt voor e-mail printing. MAXIMUM E-MAILTEKST AFDRUKKEN Toont het maximum aantal pagina's om de body-strings van de ontvangen e-mailafdrukopdracht af te drukken.
4 BIJLAGE BEVEILIGINGSINSTELLING - VERIFICATIE - GEBRUIKERSVERIFICATIE-INSTELLING Functie Omschrijving Gebruiker GEBRUIKERSVERIFICATIE INSCHAKELEN Toont of de gebruikersverificatie is ingeschakeld of uitgeschakeld. MISLUKTE VERIFICATIE BIJ AFDRUKTAAK Toont de afhandelingsmethode van afdruktaken waarvoor de verificatie mislukt is. AUTOMATISCH VRIJGEVEN BIJ AANMELDEN Toont of de functie Automatisch vrijgeven bij aanmelden is ingeschakeld of uitgeschakeld.
Pagina 183
4 BIJLAGE 4.BIJLAGE BEVEILIGINGSINSTELLING - WACHTWOORDBELEID - BELEID VOOR GEBRUIKERS Functie Omschrijving Gebruiker GELDIGHEIDSDUUR DAG(EN) Toont hoe lang het wachtwoord geldig is (in dagen). BEVEILIGINGSINSTELLING - WACHTWOORDBELEID - BELEID VOOR BEHEERDER, AUDITOR Functie Omschrijving Gebruiker MINIMALE WACHTWOORDLENGTE Toont de minimaal vereiste wachtwoordlengte. VEREISTEN VOOR TOEPASSEN Toont de niet-toegestane karakters.
TREFWOORDENREGISTER ..............99 Cijfers BESTAND ............103 BEVEILIGING ..........58 1200 dpi AFDRUKKEN ........42 Bevestigen van groepsleden ..............22 2eFAX ..... 26 Bewerken of verwijderen van contactpersonen ..........58 600 dpi AFDRUKKEN ......34 Bewerken of verwijderen van groepen ..............123 802.1X ......... 66 Bijwerken van uw systeem ...........122 802.1X-INSTELLINGEN...
Pagina 188
..............22 ..............78 FAX NR. IPv4 .............. 13 ..............80 FAXEN IPv6 ...............16 ......93 FOTO Instellen van IPsec (IP-beveiliging) ............125 ......10 Foutmeldingen Instellen van modus Reversed display ........83 FQDN-bijwerkmethode Instellen van uitvoer van het verzend- / o ............
Pagina 189
..............122 ..........131 PEAP Weergeven scanteller ..............81 ....44 PREFIX WIJZIG GEBRUIKERSWACHTWOORD ............16 ........53 PRESENTATIE Wijzigen van de datum en tijd ..............58 ........9 PRINT Wijzigen van de weergavetaal ... 96 PRINTEN PAUZEREN BIJ LEGE NIETER Wijzigen van het beheerderswachtwoord en ..........118 ......