6.3
Hoe u vooringestelde profielen
gebruikt
Open de pagina "Selecteer operateur" (Hoofdstuk 6.1.1 "Een
X
nieuw operateurprofiel aanmaken op basis van standaard
fabrieksinstellingen").
Tik op "Toon ingestelde profielen".
X
De volgende pagina verschijnt:
Voor meer informatie over vooringestelde profielen, zie
de gebruiksaanwijzing van de ARveo 8.
Kies het gewenste standaardprofiel. Voor GLOW400-gebruikers,
X
kies
"_Tumor" of "_Tumor+IGS".
De volgende waarschuwing verschijnt:
Druk op "OK" (1).
X
Het geselecteerde profiel wordt weergegeven op de pagina
"Live-screen".
1
GLOW400 / Ref. 10 748 697 / Versie 01
Pas de instellingen aan (Hoofdstuk 6.4.1 "Voorbeeld van het
X
toewijzen van de GLOW400-functie aan een handgreepknop").
Het vooringestelde profiel kan worden gebruikt en
gewijzigd, maar wijzigingen van de profielinstellingen
worden niet opgeslagen. Dat betekent dat bij elke nieuwe
start de standaard profielinstellingen worden hersteld.
Omdat wijzigingen van de profielinstellingen niet kunnen
worden opgeslagen, wordt het ten zeerste aanbevolen om
een nieuw operateurprofiel voor een volledige workflow
aan te maken, waarbij een vooringesteld profiel als basis
kan dienen.
Voorbereiding vóór de operatie
13