Mocht het nodig blijken de posities van de eindaanslagen
nauwkeuriger af te stellen, dan dient dit te worden gedaan met
behulp van de twee regelaars die zich binnenin de reductiemotor
bevinden.
Doe het volgende:
verwijder het beschermdeksel (A) van de twee regelaars (B)
1.
20
A
druk op de besturingseenheid op de toets [Open
2.
] om het openen en sluiten van de vleugel te
[Close
q
bedienen op basis van de gewenste positie
zoek vervolgens de afstelknop met de pijl die wijst in de
3.
richting van de eindaanslag die u wenst af te stellen en draai
deze half om (gelijk aan een bewegen van ongeveer 3 cm
van de poort)
21
12 – NEDERLANDS
22
B
] of
p
druk vervolgens opnieuw op de toets [Open
4.
] op de besturingseenheid om het openen en sluiten van
q
de vleugel te bedienen om de nieuwe positie op te slaan.
Herhaal de handeling eventueel, totdat de vleugel de gewen-
ste eindaanslag heeft bereikt.
m
Indien in de beginfase van de installatie, bij het vast-
zetten van de motor en wanneer u het tandwiel over
de tandheugel laat lopen, de vleugel halverwege de
loopweg niet juist geplaatst blijkt, kan het nodig zijn
aan een van beide kanten de positie van de eindaan-
slag te wijzigen.
l
Mocht het nodig blijken om de positie van de eindaan-
slag nauwkeuriger af te stellen, dan moet de vleugel
enkele centimeters naar achteren worden verplaatst
door op de toets [Open
ringseenheid te drukken, en vervolgens weer de in-
structie te geven in de richting die u wilt controleren.
Opmerking
23
] of [Close
p
Indien de situatie reeds handmatig is beoordeeld
en het nodig is de complete handeling nogmaals uit
te voeren, dienen de eindaanslagen in de originele
stand te worden gebracht door de 2 regelaars (B)
naar het teken "–" te draaien tot u de microschake-
laars hoort klikken. Herhaal de hele procedure voor
het afstellen van de eindaanslagen.
B
] of [Close
p
] op de bestu-
q