C
Flits-standinstelling
• De instelling varieert afhankelijk van de opnamestand.
➝ "Beschikbare functies" (A 50)
➝ "Standaardinstellingen" (A 60)
• Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
• De instelling voor de flits-stand die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
C
Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie.
Er worden herhaaldelijk voorflitsen met lage intensiteit afgegeven voordat de hoofdflits plaatsvindt.
Hierdoor wordt het rode-ogeneffect verminderd. Bovendien geldt dat, als de camera rode ogen detecteert
tijdens het opslaan van een opname, het gebied in kwestie wordt bewerkt om rode ogen te verminderen
voordat de opname wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
• Omdat er voorflitsen worden afgegeven zit er enige vertraging tussen het moment waarop de
ontspanknop wordt ingedrukt en het ontspannen van de sluiter.
• Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
• Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
• In een heel enkel geval worden mogelijk delen van het beeld verwerkt door de functie voor
rode-ogenreductie waar geen sprake is van rode ogen. Selecteer in dergelijke gevallen een andere
flits-stand en maak de opname opnieuw.
54