B
Autofocus
Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding groen oplichten:
• Het onderwerp is zeer donker.
• Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het
onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
• Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
• Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer
het onderwerp in een kooi zit).
• Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.)
• Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of
selecteer de automatische stand en gebruik scherpstelvergrendeling (A 66) om de foto te maken na eerst
scherp te hebben gesteld op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke
portretonderwerp.
B
Opmerkingen over Gezichtsherkenning
Zie "Gezichtsherkenning gebruiken" (A 65) voor meer informatie.
C
AF-hulpverlichting en flitser
Wanneer het onderwerp zwak verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 88) oplichten wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, en kan de flitser (A 51) afgaan wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt.
C
Ervoor zorgen dat u geen opname mist
Als u bang bent om mogelijk een belangrijke opname te missen, drukt u de ontspanknop helemaal in
zonder deze eerst half in te drukken.
28