Instellingen van de onderwerpsstand wijzigen
• Afhankelijk van de onderwerpsstand, kan H (X), I (p), J (n) of K (o) van de multi-selector
worden gebruikt om de overeenkomstige functies in te stellen. ➝ "Functies die kunnen worden
ingesteld met de multi-selector" (A 50), "Standaardinstellingen" (A 60)
• Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d ➝ Beeldmodus te drukken. Dit is de
combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (A 62).
Kenmerken van elke onderwerpsstand
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
• Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt deze scherp
op dat gezicht (A 65).
• U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van
menselijke gezichten te verzachten (A 47).
• Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het
onderwerp in het midden van het beeld.
• Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten.
• Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) brandt altijd
groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
O: Gebruik van een statief is aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel
Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 88) wanneer u een statief gebruikt om de camera
tijdens het fotograferen te stabiliseren.
36