Inhoudsopgave
Advertenties
11 - STANDAARD ONDERHOUD SYSTEEM
11.7 - Onderhoud schroefcompressor
11.7.1 - Controle van de draairichting van de
compressor
De juiste draairichting van de compressor is een van de meest
cruciale aandachtspunten.
Een omgekeerde draairichting, ook gedurende een zeer korte tijd,
verkort de levensduur van de compressor aanzienlijk en is misschien
zelfs onherstelbaar. De beveiliging tegen de omgekeerde
draairichting moet in staat zijn om binnen één seconde de
draairichting te bepalen en de compressor te stoppen.
De omgekeerde draairichting doet zich meestal voor wanneer de
bedrading naar de compressoraansluitingen is gewijzigd.
Om elk risico op een omgekeerde draairichting te voorkomen is de
volgende procedure voorgeschreven.
Sluit de elektrische voedingskabels weer op de compressorklemmen
aan, zoals ze oorspronkelijk waren aangesloten. Zet een tegenkoppel
op de onderste moer van de aansluiting van de voedingskabels
tijdens de installatie ervan.
In geval van het vervangen van de werkcompressor moet tijdelijk
een lagedrukschakelaar worden geïnstalleerd als beveiliging op het
hogedrukgedeelte van de compressor. Het doel van deze
drukschakelaar is om de compressor te beveiligen tegen
bedradingsfouten bij de aansluitklemmen van de compressor.
Het elektrische contact van de schakelaar wordt in serie geschakeld
met de hogedrukschakelaar.
De drukschakelaar blijft zitten totdat de compressor is gestart en de
draairichting is gecontroleerd. Dan wordt de schakelaar verwijderd.
De schakelaar die is geselecteerd voor het detecteren van de
omgekeerde draairichting is Carrier onderdeelnummer HK01CB001.
De contacten van deze drukschakelaar openen als de druk lager is
dan 7 kPa. De schakelaar is van het type dat handmatig moet worden
gereset nadat de druk weer is gestegen boven 70 kPa. Het is cruciaal
dat drukschakelaars van dit type handmatig worden gereset om te
voorkomen dat de compressor een korte cyclus uitvoert in de
omgekeerde richting.
11.7.2 - Olieafscheider
Controleer de goede werking van de verwarmingselementen en of
zij goed vastzitten op de mantel van de olieafscheider.
11.7.3 - Oliefiltervervangingsschema
Omdat de reinheid van het systeem essentieel is voor een
betrouwbare werking, is er een filter gemonteerd in de olieleiding bij
de uittrede van de olieafscheider.
Het oliefilter is gespecificeerd om voor een hoog filtratieniveau (5 µ)
te zorgen dat vereist is voor een lange levensduur van de
compressor.
Het filter moet na de eerste 500 bedrijfsuren worden gecontroleerd,
en daarna telkens na 2000 uur. Het filter moet worden vervangen
zodra het drukverschil over het filter groter is dan 200 kPa (2 bar).
Het drukverlies over het filter wordt berekend door het meten van
de persdruk (dp) en de oliedruk (op).
Het verschil in deze twee drukwaarden is het drukverlies over het
filter, de terugslagklep en de magneetklep.
Het drukverlies over de terugslagklep en de magneetklep is ongeveer
40 kPa (0,4 bar). Deze waarde moet worden afgetrokken van de
twee oliedrukmetingen om het drukverlies van het oliefilter te
bepalen.
11.7.4 - Periodieke test hogedrukveiligheidscircuit
Deze periodieke test controleert de goede werking en de regeling
van het hogedrukveiligheidscircuit van een koudemiddelcircuit van
de eenheid. Deze procedure moet voor elk circuit worden herhaald.
1. Zet een gekalibreerde manometer op het hogedrukdeel van het
circuit (compressor persdruk)
2. Reset alle geactiveerde alarmen
3. Activeer de HP-testmodus voor het overeenkomstige circuit via
de besturingsinterface.
De hogedruktest kan worden gedefinieerd in het menu
Adressering van de ventilator (FAN DRV2).
Ga naar het menu Onderhoud om de hogedruktest voor een
specifiek circuit te activeren.
Selecteer Adressering van de ventilator (hoofdstuk 5.5.10).
Zet de hogedruktest A of hogedruktest B op "ja".
4. Noteer de uitschakelwaarde
5. Controleer of beide hogedrukschakelaars zijn geactiveerd
Als beide hogedrukschakelaars zijn geactiveerd, ga naar stap 9
Als slechts één hogedrukschakelaar is geactiveerd,
6. Vervang de geactiveerde hogedrukschakelaar door een andere
met een hogere waarde.
Als alternatief kan een noodstopknop worden gemonteerd.
7. Herhaal stap 2 tot 5
8. Controleer of de uitschakelwaarden juist zijn
De uitschakelwaarden moeten tussen -1,4/+0 bar liggen van de
nominale waarde vermeld op het apparaat.
9. Reset alle alarmen
10. Reset alle hogedrukschakelaars
11. Schakel de HP-testmodus voor het circuit uit
O P M E R K I N G : v o o r s t a p 6 m o e t d e g e a c t i v e e r d e
hogedrukschakelaar in de elektrische kast die de controle- en
regelcomponenten bevat, van de compressor worden
losgekoppeld en vervangen. Identificeer de connectoren van
de hogedrukschakelaar met et gedetailleerde elektrische
schema.
Connectortype is WAGO 231-302 of gelijkwaardig.
75
75
Advertenties
Inhoudsopgave
