9 - OPTIES
9.2 - Droge koeler van vrije koeling (optie 313)
9.2.1 - Principe van de werking
De units zijn ontworpen voor een optimale werking van de systemen,
door de droge koelers te gebruiken als vrije-koelingssysteem
(systeem dat de lage buitenluchttemperatuur gebruikt voor het koelen
van het water van het watercircuit.
Met dit systeem kunnen aanzienlijke energie- en kostenbesparingen
worden gerealiseerd, omdat de maximale effectiviteit wordt
verkregen als de buitentemperatuur laag is.
Het SmartVu™-regelsysteem van de unit bevat algoritmes voor het
continu automatisch automatiseren van:
■ De werking van de ventilatoren van de droge koeler,
■ De variatie van het debiet in het watersysteem,
■ De koelcapaciteit (droge koeler en koelmachine kunnen
onafhankelijk van elkaar of gelijktijdig in bedrijf zijn),
■ De positie van de kleppen naar gelang het bedrijfstype.
De regeling bepaalt de optimale configuratie door rekening te houden
met het setpoint van het water, met de buitenluchttemperatuur en
met de temperatuur van het watersysteem (voorrang heeft de droge
koeler).
Door de parallelle regeling van de ventilatoren en van het variabele
debiet van het watersysteem kan het systeem werken tot een
buitentemperatuur van -20 °C zonder extra regeling.
WAARSCHUWING: de droge koeler en de koelmachine moeten
allebei zijn uitgerust met de optie Beheer vrije koeling.
Chiller
LEN-
communicatiebus
DK vrije koeling
Voor een optimale werking in vrije koeling moet de koelmachine als
volgt worden geconfigureerd:
■ Met regeling op de waterintredetemperatuur,
■ Met regeling op de delta temperatuur in geval van de optie pomp
met variabele toerental.
50
50
D
NR.
NF
C
V2V-regeling
B
1
BLT
9.2.2 - Kleppen in het watersysteem
Het vrije-koelingssysteem vereist twee tweewegkleppen (een
normaal open, een normaal gesloten) of een driewegklep.
Deze zijn niet meegeleverd met de unit of de droge koeler.
Een set tweewegkleppen is beschikbaar in de lijst van toebehoren
van de droge koeler.
De schakelkast van de droge koeler heeft een 230 V voeding voor
de twee tweewegkleppen.
Aanbevolen gemotoriseerde klep (standaard) :
230 V met 3 aansluitingen.
Zie het elektrisch schema van de droge koeler voor de bekabeling
van de kleppen op de externe klemmenstrook.
9.2.3 - Communicatie voor de regeling van de droge
koelmachine
Wanneer de optie is geselecteerd dan is een specifieke elektronische
printplaat ingebouwd in de schakelkast van de droge koeler. Een
LEN-communicatiebus aangesloten tussen de droge koeler (print
AUX1) en de carter is noodzakelijk voor de algehele regeling van
het systeem.
Deze kabel moet een afgeschermde 3-aderige kabel zijn van het
type Wago (5 mm ruimte of gelijkwaardig).
De in de schakelkast van de droge koeler ingebouwde printplaat
heeft analoge ingangen voor de temperatuuropnemers van de
buitenlucht (nr. 1), van de retour van het watersysteem (nr. 3) en
van de wateruittredetemperatuur van de droge koeler (nr. 2), en
digitale uitgangen voor de aansturing van de ventilatoren.
De optie werkt als een twee delen gesplitst systeem:
De koelmachine (met vrije koeling optie)
Speciale regelalgoritmes met LEN-connector voor de communicatie
en regeling van de droge koeler
De droge koeler (met optionele vrije koeling):
■ AUX-printplaat met de I/O,
■ Temperatuuropnemer van de omgevingslucht, buiten te plaatsen,
■ Temperatuurvoeler van de wateruittrede van de droge koeler (in
de fabriek gemonteerd),
■ Temperatuurvoeler van het watersysteem (te monteren op de
gemeenschappelijke leiding vóór de klep),
■ Voeding voor de regeling en 230V voor 2 tweewegkleppen of een
driewegklep.
Het verschil tussen de temperatuur van de buitenlucht van de droge
koeler en de temperatuur van de opnemer van het watersysteem
bepaalt of de vrije koelingsmodus al dan niet kan worden geactiveerd.
9.2.4 - Configuratie van de ventilatorregeling
Voor het invoeren van de configuratie die overeenkomt met de
geïnstalleerde droge koeler (aantal ventilatoren, type van de regeling
– vast of variabel toerental), raadpleegt u de instructies in de
handleiding van de SmartVu™-regeling. Met behulp van deze
parameters kan de SmartVu™ regeling de juiste digitale uitgangen
activeren voor het aansturen van de ventilatoren.
SmartVu™ beheert de automatische omschakeling van alle
ventilatoren, in functie van de bedrijfstijd en van het aantal starts,
om een lange levensduur van de ventilatormotoren te garanderen.
Compatibele ventilatorconfiguratie:
■ 1 tot 20 ventilatoren
■ Vast of variabel toerental,
■ Ventilatoren in een 1 of 2 rijen.
Zie het elektrisch schema van de droge koeler voor de schakeling
van de ventilator snelheden.