9 - OPTIES
Procedure voor het inregelen van het setpoint van de
wateruittrededruk
Nadat het watercircuit is gereinigd moet het zodanig worden
geconfigureerd dat de praktijksituatie ontstaat waarvoor de unit is
geselecteerd (alle kleppen/afsluiters open en alle ventilatorconvectoren
ingeschakeld).
Lees het waterdebiet uit op het bedieningspaneel en vergelijk deze
met de theoretische selectiewaarde:
■ Als het afgelezen debiet groter is dan de gespecificeerde waarde,
verminder dan het setpoint van de wateruittrededruk op het
bedieningspaneel om het debiet te verkleinen;
■ Als het afgelezen debiet kleiner is dan de gespecificeerde waarde,
vergroot dan het setpoint van de wateruittrededruk op het
bedieningspaneel om het debiet te vergroten.
Herhaal dit tot het debiet dat overeenkomt met het nominaal debiet
op het vereiste werkingspunt van de unit is bereikt.
Stop de geforceerde aansturing van de pomp en ga verder met de
configuratie van de unit voor de gewenste regelmethode.
Wijzig de regelparameters:
■ Methode voor het controleren van het waterdebiet (constante
druk)
■ Te controleren wateruittrededruk
■ Indien nodig kunnen ook de instellingen van de PID van de
regeling worden bijgesteld (zie de handleiding van de regeling).
OPMERKING: Als tijdens de aanpassing de onderste of
bovenste frequentielimiet is bereikt voordat het gespecificeerde
debiet is bereikt, houd dan de waarde van de uittrededruk op
zijn onderste of bovenste limiet als waarde voor de
regelparameter.
9.1.6.4 - Pomp met variabel toerental - Regeling van
drukverschil
Het systeemdebiet is niet ingesteld op een nominale waarde.
Deze wordt aangepast door het variëren van het toerental van de
pomp zodat een constant drukverschil wordt gehandhaafd, ingesteld
door de gebruiker.
De druksensoren bij de intrede en uittrede van de hydromodule
worden gebruikt als controlemiddel.
Het systeem berekent het gemeten drukverschil, vergelijkt dit met
het door de gebruiker ingestelde setpoint en moduleert het toerental
van de pomp naar gelang.
■ Het resultaat is een verhoging van het debiet in geval de gemeten
waarde lager is dan het setpoint,
■ Het resultaat is een verlaging van het debiet in geval de gemeten
waarde hoger is dan het setpoint.
Deze debietvariatie wordt alleen begrensd door de maximum en
minimum toegestane debieten voor de unit en door de maximum
en minimum toegelaten pomptoerentallen.
Het gehandhaafde drukverschil kan in sommige gevallen verschillen
van de waarde van het setpoint:
■ Als het setpoint te hoog is (bereikt voor een debiet hoger dan de
maximum waarde of een frequentie hoger dan de maximum
waarde), stelt het systeem zich in op het maximum debiet of de
maximum frequentie, waardoor een drukverschil ontstaat dat
lager is dan het setpoint,
■ Als het setpoint te laag is (bereikt voor een debiet lager dan de
minimum waarde of een frequentie lager dan de minimum
waarde), stelt het systeem zich in op het minimum debiet of de
minimum frequentie, waardoor een drukverschil ontstaat dat
hoger is dan het setpoint.
Neem contact op met de serviceafdeling van de fabrikant voor het
toepassen van de hieronder beschreven procedures
46
46
Reinigingsmethode watercircuit
Raadpleeg de procedure voor het reinigen van het watercircuit.
Procedure voor het inregelen van het Delta P setpoint
Nadat het watercircuit is gereinigd moet het zodanig worden
geconfigureerd dat de praktijksituatie ontstaat waarvoor de unit is
geselecteerd (alle kleppen/afsluiters open en alle ventilatorconvectoren
ingeschakeld).
Lees het waterdebiet uit op het bedieningspaneel en vergelijk deze
met de theoretische selectiewaarde:
■ Als het gemeten waterdebiet groter is dan de gespecificeerde
waarde, dan moet het drukverschil worden verlaagd om het
waterdebiet te verkleinen,
■ Als het gemeten waterdebiet kleiner is dan de gespecificeerde
waarde, vergroot dan het setpoint van het drukverschil op het
bedieningspaneel om het debiet te vergroten.
Herhaal dit tot het debiet dat overeenkomt met het nominaal debiet
op het vereiste werkingspunt van de unit is bereikt.
Stop de geforceerde aansturing van de pomp en ga verder met de
configuratie van de unit voor de gewenste regelmethode.
Wijzig de regelparameters:
■ Methode voor het controleren van het waterdebiet (Delta P),
■ Te controleren drukverschil.
■ Indien nodig kunnen ook de instellingen van de PID van de
regeling worden bijgesteld (zie de handleiding van de regeling).
OPMERKING: Als tijdens de aanpassing de onderste of
bovenste frequentielimiet is bereikt voordat het gespecificeerde
debiet is bereikt, houd dan de waarde van het drukverschil op
zijn onderste of bovenste limiet als waarde voor de
regelparameter.
Als de gebruiker het vereiste drukverschil al kent, kan dit
rechtstreeks worden ingevoerd als regelparameter. Het reinigen
van het hydraulisch circuit mag niet worden overgeslagen.