OPSLAG
Lees GEVAAR en WAARSCHUWING op pagina 6.
∆
GEVAAR
• Tracht nooit benzine af te tappen wanneer de motor warm is of nog draait.
• Ruim alle gemorste benzine op voor u het voertuig gebruikt.
• Bewaar benzine uitsluitend in een goedgekeurd benzineblik. Bewaar benzineblikken in een goed
geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken, open vuur, verwarmingstoestellen en andere
hittebronnen.
• Bewaar benzine buiten het bereik van kinderen.
• Verwijder benzine nooit met een slang uit het voertuig.
∆
WAARSCHUWING
• Draai het contactslot op UIT, verwijder de sleutel en laat de vooruit-/achteruithendel tijdens de
opslag in VRIJLOOP staan. Zo voorkomt u het onbedoelde starten van het voertuig of brandgevaar.
• Draai de brandstofafsluiter in de gesloten stand (Figuur 10, pagina 22).
• Tracht nooit bevroren accu's of accu's met vervormde behuizing te laden. Gooi de accu's weg. Bev-
roren accu's kunnen ontploffen.
∆
VOORZICHTIG
• Onvoldoende opgeladen accu's zullen bij lage temperatuur bevriezen.
VOORBEREIDING VOOR LANGDURIGE OPSLAG
1. Ontlaad het voertuig zodat de banden uitsluitend het gewicht van het voertuig dragen.
2. Zorg ervoor dat de accu's schoon en corrosievrij zijn. Was de bovenzijde van de accu en de polen af met een
oplossing van natriumcarbonaat en water (237 mL natriumcarbonaat op 3,8 L water). Spoel af met water. Laat
deze vloeistof niet in de accu's dringen. Controleer of de kabels goed op de accupolen aangesloten zijn. Laat
de polen drogen en bedek ze met een laagje Battery Terminal Protector Spray (CCI 1014305).
3. Sla het voertuig op een koele, droge plaats op. Zo wordt zoveel mogelijk vermeden dat de accu vanzelf lee-
gloopt. Indien de accu zwak lijkt, laat u deze door een getrainde monteur opladen. Gebruik een 12-volt accu-
lader voor auto's, met een stroomsterkte van 10 ampère of lager.
4. Maak de carburateur leeg en verzegel de benzinetank.
4.1. Zorg ervoor dat de vooruit-/achteruithendel in VRIJLOOP staat. Draai de brandstofafsluiter in de
gesloten stand (Figuur 10, pagina 22) en laat de motor draaien tot de in de carburateur en brandstof-
leidingen achtergebleven benzine verbruikt is en de motor stilvalt.
4.2. Draai de carburateur-aftapschroef los (verwijder deze niet) en laat de rest van de benzine uit de carbu-
rateurkom in een blik lopen. Giet deze vervolgens uit het blik in de brandstoftank van het voertuig. Draai
de carburateur-aftapschroef vast.
4.3. Vul de benzinetank tot ongeveer 2,5 cm van de top, en voeg, volgens de aanwijzingen van de fabrikant,
een in de handel verkrijgbare brandstofstabilisator (zoals Sta-Bil
4.4. Koppel de ontluchtingsslang los van de uitlaat van de brandstoftank.
4.5. Sluit de uitlaat van de brandstoftank luchtdicht af. Wij bevelen een vinyl dop aan die u over de uitlaat
schuift.
2006 Carryall 272/Turf 272 benzinevoertuig – Handleiding
®
) toe.
Opslag
pagina 21