1. MENU →
instelling.
Menu-onderdelen
(Enkelvoudige AF):
Het apparaat vergrendelt de scherpstelling nadat het scherpstellen is voltooid.
Gebruik [Enkelvoudige AF] wanneer het onderwerp bewegingsloos is.
(Automatische AF):
[Enkelvoudige AF] en [Continue AF] worden omgewisseld aan de hand van de
beweging van het onderwerp. Als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt,
vergrendelt het apparaat de scherpstelling wanneer het bepaalt dat het onderwerp
stilstaat, of blijft scherpstellen wanneer het onderwerp beweegt.
(Continue AF):
Het apparaat blijft scherpstellen zo lang u de ontspanknop tot halverwege
ingedrukt houdt. Gebruik dit wanneer het onderwerp in beweging is.
(Directe handmatige scherpstelling):
Maakt het mogelijk om handmatig scherp te stellen in combinatie met automatisch
scherpstellen.
(H. scherpst.):
Stelt handmatig scherp. Als u niet kunt scherpstellen op het bedoelde onderwerp
met behulp van de automatische scherpstelling, gebruikt u de handmatige
scherpstelling.
Opmerking
Als het onderwerp te dichtbij is, kunnen stof of vingerafdrukken op de lens
zichtbaar zijn op het beeld. Veeg de lens schoon met een zachte doek of iets
dergelijks.
Als [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [Continue AF], wordt de pieptoon niet
voortgebracht nadat is scherpgesteld.
Hint
Als u bewegende beelden opneemt terwijl [Scherpstelfunctie] is ingesteld op
[Enkelvoudige AF] of [D. handm. sch.], verandert [Scherpstelfunctie]
automatisch in
[61] Hoe te gebruiken
Scherpstelgebied
(Camera- instellingen) → [Scherpstelfunctie] → gewenste
(Continue AF) waarna het scherpstellen verder gaat.
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen