Diafragmawaarde en sluitertijd worden automatisch ingesteld door de camera.
Hint
In de functie [Superieur automat.] en wanneer de
wordt afgebeeld, mag u de camera niet bewegen voordat de meerdere
opnamen zijn opgenomen.
In de functie [Autom. programma], kunt u de combinatie van de sluitertijd en
diafragmawaarde veranderen, en tegelijkertijd de correcte belichting behouden,
door het besturingswiel te draaien. Deze functie heet "Programmaverschuiving"
(P*).
Opmerking
In de functie [Superieur automat.] duurt het opnameproces langer aangezien
het apparaat een samengesteld beeld maakt. In dit geval wordt
pictogram) afgebeeld en klinkt het sluitergeluid meerdere keren, maar wordt
slechts één beeld opgenomen.
In de standen [Slim automatisch] en [Superieur automat.] worden de meeste
functies automatisch ingesteld, en kunt u de instellingen niet zelf veranderen.
[30] Hoe te gebruiken
Autom. programma
Stelt u in staat op te nemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde).
U kunt opnamefuncties instellen, zoals [ISO].
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand P (Autom. programma).
2. U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen.
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Programmaverschuiving
U kunt de combinatie van sluitertijd en diafragma (F-waarde) veranderen door het
besturingswiel te draaien zonder de juiste belichting te veranderen die door dit
apparaat is ingesteld. Deze functie is beschikbaar wanneer de flitser niet wordt
gebruikt.
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
(overlay-pictogram)
(overlay-