ervoor dat u de peilstok volledig in de
peilstokgeleiding steekt, anders zal de
oliepeilmeting niet correct zijn.
4.
Controleer het oliepeil met de peilstok
om na te gaan of het peil tot ergens tus-
sen de bovenste en de onderste peil-
markering komt. Vul olie bij als het
oliepeil slechts tot onder de onderste
markering reikt, of tap olie af als het peil
tot boven de bovenste markering reikt.
1. Oliepeilstok
1
3
1. Merkteken laagste peil
2. Oliepeilstok
3. Merkteken hoogste peil
DMU27153
Motor
Controleer de motor en ga na of hij goed
G
gemonteerd werd.
Controleer op losse of beschadigde be-
G
ZMU05598
2
ZMU02082
vestigingsmiddelen.
Controleer de propeller op beschadigin-
G
gen.
Controleer op motorolielekken.
G
DMU36490
Doorspoelplug
Ga na of het tuinslangkoppelstuk van de
doorspoelplug stevig op het hulpstuk op de
onderkap is geschroefd. OPGELET: Wan-
neer de doorspoelplug niet correct werd
aangesloten, kan er koelwater weglopen
waardoor de motor oververhit kan raken
tijdens het varen.
1
1. Fitting
2. Doorspoelplug
DMU36953
Motorkap installeren
1.
Zorg ervoor dat een motorkapvergren-
delhendel is ontgrendeld.
2.
Vergewis u ervan dat de rubberen dich-
ting overal correct zit rondom de motor-
kap.
3.
Plaats de motorkap op de onderbak.
4.
Controleer of de rubberen dichting cor-
rect zit over de volledige omtrek van de
motor.
5.
Beweeg de hendel zoals getoond om de
motorkap te vergrendelen. OPGELET:
Als de motorkap niet correct wordt
geïnstalleerd, kan er water onder de
kap terechtkomen en de motor be-
Werking
[DCM01800]
2
ZMU06172
1
38