Transducerfrequentie
Uw transducer kan een aantal frequenties ondersteunen.
Hetzelfde doel zal anders weergegeven worden als de frequentie
van de transducer wordt gewijzigd. Hoe lager de frequentie, des te
breder de markering zal zijn.
Voor informatie over het instellen van de transducerfrequentie zie
Transducerinstellingen op pagina
Zee-echo / Achtergrondruis
Het beeld van de fishfinder kan ongunstig beïnvloed worden door
echo's van drijvende of zich onder water bevindend wrakgoed,
luchtbellen of zelfs de bewegingen van de boot. Dit is bekend als
'achtergrondruis' of 'zee-echo' en wordt geregeld door de
versterkingsmodi. Wij raden u aan het ideale gevoeligheidsniveau
automatisch door uw systeem te laten regelen op basis van diepte
en watercondities. U kunt echter desgewenst deze instellingen
handmatig aanpassen.
Voor informatie over het verminderen van zee-echo en
achtergrondruis zie
Versterking en vermogen op pagina
78
91.
83.
6.4 Vooraf ingestelde fishfinder-
bediening
De fishfinder biedt u vier vooraf ingestelde configuraties, die
beschikbaar zijn op de standaard werkbalk. Deze zijn gemaakt om
optimale bediening in verschillende omstandigheden te bieden.
Elke voorinstelling is zo geconfigureerd dat de beste
bedieningsparameters voor de fishfinder geboden worden. Het is
echter mogelijk deze voorinstellingen zonodig aan te passen.
Selecteren van een voorinstellingsmodus
1. Druk op de overeenkomstige softkey om de volgende
instellingen te selecteren:
•
Single
•
Dual
•
Shallow
•
Deep.
Als u een fishfinderscherm actief maakt, toont de titelbalk welke
voorinstelling geselecteerd is, met daarbij de instellingen.
Vooraf ingestelde weergavemodi
Wanneer een voorinstelling voor de fishfinder geselecteerd is,
verandert de softkey in ADJUST. Als u op deze toets drukt, kunt u
de instellingen van de weergavemodus naar uw voorkeur wijzigen.
(Wijzigingen in de weergavemodus worden met de voorinstelling
bewaard als u de apparatuur uitschakelt).
A-Serie display - Gebruikershandleiding