11.4 Aanpassen van datapanelen
U kunt elk paneel aan uw voorkeur aanpassen door een of
meerdere van de volgende attributen te wijzigen:
•
Naam paneel.
•
Grootte en aantal datacellen.
•
Celdata: een cel kan alle mogelijke transducer- of intern
berekende data bevatten die in NMEA of SeaTalk beschikbaar
zijn. Aanvullende gegevens bestaan uit een kompasmeter, een
afstandslog en vier herinstelbare dagtellers.
•
Type weergave: gegevens kunnen naar wens in numeriek of
grafisch formaat worden weergegeven of als meting.
Hernoemen van een paneel
1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt en selecteer Panel Setup
Menu.
2. Selecteer het paneel dat u een andere naam wilt geven.
3. Druk op de RENAME softkey.
4. Voer de naam in.
5. Druk op OK.
Selecteren van data voor een cel
1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt en selecteer Panel Setup
Menu.
2. Selecteer de cel waaraan u de gegevens wilt toewijzen.
3. Druk op de SELECT DATA softkey.
4. Selecteer datatype en formaat.
5. Druk op OK.
Hoofdstuk 11: Data- en motorcontrole
Cellen splitsen
1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt en selecteer Panel Setup
Menu.
2. Selecteer cel die u wilt splitsen.
3. Druk naar wens op de horizontale of verticale SPLIT CELL
softkey.
De richting waarin de geselecteerde cel gesplitst zal worden, wordt
aangegeven door het pijltje op de softkey.
Samenvoegen van cellen
1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt en selecteer Panel Setup
Menu.
2. Van de twee cellen die u wilt samenvoegen, selecteert u de
linkse of de bovenste cel.
3. Druk naar wens op de horizontale of verticale MERGE CELL
softkey.
De richting waarin de geselecteerde cellen samengevoegd zullen
worden, wordt aangegeven door het pijltje op de softkey.
129