Pagina 1
A-Series Multi-function display User reference manual A50, A50D, A57D, A70 and A70D models...
Pagina 2
Handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken Autohelm, HSB, RayTech Navigator, Sail Pilot, SeaTalk en Sportpilot zijn in de UK gedeponeerde handelsmerken van Raymarine UK Limited. Pathfinder en Raymarine zijn in de UK gedeponeerde handelsmerken van Raymarine Holdings Limited. 45STV, 60STV, AST, Autoadapt, Auto GST, AutoSeastate,...
Pagina 3
Inhoud Belangrijke informatie ..........9 Split-screen pagina's ............26 Noodsituaties en waarschuwingen......27 Waarschuwingen .............. 9 Elektronische kaarten ............. 10 Man over boord ...............27 Alarmen ................28 Hoofdstuk 2:Gebruik van het display....13 Hoofdstuk 3:Waypoints ........29 Inleiding..............14 Inleiding waypoints ..........30 Systeemoverzicht............
Pagina 4
Creëren van een route ..........44 Hoofdstuk 5:3D kaartapplicatie ......67 Volgen van een route..........46 Veiligheids- en systeemvereisten ......68 Veiligheid ................ 68 Bewerken van routes ..........47 Vereisten................. 68 Getimede routes ..............49 Bediening 3D-kaart ..........68 Koersafwijkingsindicator (CDI).........49 Bedieningsfuncties............69 Gebruik van tracks ...........51 Active en Planning modi ..........
Pagina 5
Presentatieopties ............ 83 Gegevens tropische storm ..........98 Bliksem................98 Versterking en vermogen..........83 Oppervlakteobservatiestations ........98 Instelling vermogen............84 Voorspelling voor steden..........98 Weergave dubbele / enkele frequentie ......84 Wind ................99 Meten van diepte en afstand .......... 86 Golven ................99 Aanpassen van scrollmodus en snelheid ....... 87 Oppervlaktedruk ............100 Plaatsen van waypoints ..........
Pagina 6
Hoofdstuk 9:Navtex ..........111 Meldingen en alarmen .......... 122 Veiligheidsmeldingen ............ 122 Instellen Navtex .............112 AIS-alarmen ............122 Selecteren categorieën meldingssignaal ....112 Lijst met actieve alarmen ..........122 Het Navtex meldingenscherm........112 Hoofdstuk 11:Data- en motorcontrole ....125 Beheren Navtex-meldingen ........113 Systeemvereisten ..........126 Sorteren van de meldingenlijst.
Pagina 7
COG/SOG-filter............. 134 Kaartapplicatie...............151 Weerapplicatie...............151 Instellingen voor het gehele systeem....135 Contact met Raymarine......... 152 System Setup menu ............. 135 Alarm Setup Menu ............137 Gebruik van de website..........152 In de VS.................152 Hoofdstuk 13:Opslaan van gegevens en In Europa...............153 elektronische / CF-kaarten ......... 141 Wereldwijd..............153...
Pagina 8
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 9
Gebruik GEEN metalen gereedschap zoals Deze apparatuur dient geïnstalleerd te worden schroevendraaiers of tangen om een kaart te volgens de door Raymarine verschafte richtlijnen. verwijderen; dit kan onherstelbare schade Worden deze niet in acht genomen, dan kan dat veroorzaken.
Pagina 10
Navionics website bezoeken. hebben. In Noord-Amerika kunt u Navionics gratis bellen op: Raymarine garandeert niet dat dit product vrij is van fouten of dat 1-800-848-5896. deze te combineren is met producten die gefabriceerd zijn door Buiten Noord-Amerika kunt u contact opnemen met uw plaatselijk personen of entiteiten anders dan Raymarine.
Pagina 11
EMC-conformiteit Garantie Alle Raymarine apparatuur en accessoires zijn ontwikkeld volgens Neem voor het registreren van uw Raymarine A-Serie Multifunction de hoogste industriële normen voor gebruik in de recreatieve Display, een paar minuten tijd om de garantieregistratiekaart, die in scheepvaart. de doos zit, in te vullen, of bezoek www.raymarine.com...
Pagina 12
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 13
Hoofdstuk 2: Gebruik van het display Dit hoofdstuk beschrijft de algemene bediening van het A-Serie display. Inhoud • 2.1 Inleiding op pagina 14 • 2.2 Systeemoverzicht op pagina 14 • 2.3 Applicaties op pagina 16 • 2.4 Gebruik voor de eerste keer op pagina 17 •...
Pagina 14
2.1 Inleiding 2.2 Systeemoverzicht Het A-Serie Multifunction display combineert het geavanceerd plotten van kaarten en high definition digitale fishfinder-technologie Kernsysteem in een compact en krachtig navigatiesysteem. Uw A-Serie Multifunction Display wordt geleverd met een VGA (640 x 280 pixel) TFT 256 zonlichtbestendig kleurendisplay en een interne precisie GPS-module.
Pagina 15
Uitgebreid systeem U kunt uw A-Serie aansluiten op andere apparatuur, om bijvoorbeeld gegevens te delen. Voorbeeld uitgebreid systeem NMEA 0183 apparatuur A-Serie display Voorbeeld: Externe AIS-ontvanger Instrument SeaTalk apparatuur Stuurautomaat CANCEL ENTER CANCEL ENTER MENU MENU SeaTalk NMEA SeaTalk NMEA 0183 converter Sonar SeaTalk...
Pagina 16
2.3 Applicaties Fishfinder (Alleen D Modellen) De A-Series zijn voorzien van een aantal applicaties. Enkele Laat zien waar vis is. applicaties zijn beperkt tot bepaalde modellen. Identificeren van onderwaterobjecten. Kaartplotter Weergave structuur zeebodem. Bepalen waar u bent Weergave zeediepte en -temperatuur. Interpreteren van uw omgeving.
Pagina 17
NMEA 0183, NMEA 2000 of SeaTalk Zet het display aan Aanzetten: Houd de POWER-toets ingedrukt tot u het Raymarine- logo op het scherm ziet. 3D-kaart Selecteer een paginaset. Vereist geüpgraded cartografie (kaart op geheugenkaart).
Pagina 18
Simulator Uw A-Serie display bevat een simulatormodus waarmee u de bediening van de unit kunt oefenen zonder gegevens van een GPS- antenne of transducer. Opmerking:De simulator toont GEEN werkelijke gegevens, ook geen eventuele veiligheidsmeldingen (b.v. ontvangen van AIS). Om de simulator aan of uit te zetten: 1.
Pagina 19
2.5 Besturingsknoppen Trackpad Bestuurt de cursor op het scherm Wordt ook gebruikt om door de menu’s te scrollen. Druk op betreffende rand van trackpad om de cursor horizontaal, verticaal of diagonaal te CANCEL WPTS/MOB Indrukken om de geselecteerde optie verplaatsen. Indrukken en loslaten om de schermoptie te verlaten bij bewerken data.
Pagina 20
Aanzetten: Als de cursor korte tijd niet gebruikt is, verandert deze Houd de POWER-toets ingedrukt tot u het Raymarine- in een cirkel met een kruis erin, zodat hij makkelijker logo op het scherm ziet. De unit start op met de laatst te zien is op het scherm.
Pagina 21
In- of uitzoomen Opmerking:Het display bewaart het geselecteerde palet als de unit uitgezet wordt. Een display die op NIGHT staat, kan bij Gebruik de RANGE-knop om de schaal van het helder zonlicht moeilijk te zien zijn. zichtbare gebied te veranderen. Druk op "IN" om een kleiner gebied van het scherm te zien met meer detail (grote schaal).
Pagina 22
2.7 Aanvullende scherminformatie Statusbalk Databalk Statusiconen Geeft informatie specifiek Geeft informatie over uw Bevestigingsstatus van voor elke applicatie boat of de omgeving. echolood, GPS, AIS en Kan niet bewerkt of Kan aangepast worden. stuurautomaat verplaatst worden. Verticaal of horizontaal formaat. Weergeven of verbergen.
Pagina 23
Werkbalken en softkeys Als deze getoond wordt, vervangt het de databalk. De kompasbalk staat altijd bovenin het scherm. WAYPOINT AT WAYPOINT AT WAYPOINT AT GO TO WAYPOINT REVIEW AND EDIT CURSOR VESSEL LAT/LONG... OPTIONS… WAYPOINTS Actief waypoint Een werkbalk is een verzameling softkey-labels die langs de onderkant van een pagina of scherm getoond worden.
Pagina 24
Opmerking:Als de kompasbalk getoond wordt, blijft het transducer- 4. Druk op de OK-knop om de gewenste instelling te selecteren of icoon zichtbaar in het rechter bovengedeelte van het op CANCEL om terug te gaan naar het vorige scherm. scherm. Cartography Setup Menu Setup Chart Setup...
Pagina 25
U kunt tekst die uit karakters bestaat in hoofdletters of kleine letters Invoeren van gegevens in een dialoogbox invoeren, maar het systeem is niet hoofdlettergevoelig: het 1. Selecteer het gewenste veld. beschouwt ‘WAYPOINT 1’ hetzelfde als ‘Waypoint 1’. e.g. Om speciale of geaccentueerde karakters te gebruiken, dient u de Symbol NAAM BEWERKEN Extended Character Set in het System Setup Menu in te schakelen...
Pagina 26
2.8 Tonen applicaties 2. Selecteer in de werkbalk de gewenste applicatiepagina of switch tussen de applicaties in de paginaset door op PAGE/MENU te De verschillende applicaties waaruit u A-Serie systeem bestaat, zijn drukken. gerangschikt in groepen die paginasets genoemd worden. 3.
Pagina 27
2.9 Noodsituaties en waarschuwingen Wijzigen van een actief venster 1. Druk op ACTIVE om de actieve status van vensters te wisselen U kunt uw A-Serie display gebruiken om de positie te markeren van (de rode rand beweegt om het actieve venster te accentueren). een Man Over Boord (MOB) of om een alarm te laten klinken wanneer zich een bepaalde situatie voordoet, b.v.
Pagina 28
• Navigatiefuncties worden opgeschort en er kunnen geen • Systeemalarmen worden geïnitieerd door A-Serie applicaties, nieuwe GOTO- of routefuncties worden geselecteerd. d.w.z. de kaart of de fishfinder. Als u een systeemalarm cancelt, cancelt de A-Serie het alarm en maakt overeenkomstige •...
Pagina 29
Hoofdstuk 3: Waypoints Dit hoofdstuk geeft een inleiding over waypoints en geeft uitleg over het gebruik hiervan voor navigatie met uw A- Serie Multifunction Display. Inhoud • 3.1 Inleiding waypoints op pagina 30 • 3.2 Gebruik van waypoints op pagina 31 •...
Pagina 30
3.1 Inleiding waypoints Fishfinder waypoints Op een fishfinder-scherm verschijnt het waypoint als een verticale Een waypoint is een positie die op een kaart of een fishfinder- lijn met het label WPT. Deze weergave kan niet gewijzigd worden. scherm gemarkeerd wordt als referentiepunt of een bestemming en kan worden gebruikt als bouwsteen bij het creëren van routes.
Pagina 31
3.2 Gebruik van waypoints 3D-kaart en CDI-waypoints Op een 3D-kaart of koersafwijkingsindicator (CDI) worden alleen de In deze sectie wordt beschreven hoe de waypoints gecreëerd, actieve waypoints getoond. genavigeerd en bewerkt worden. De waypoint-werkbalk U kunt de waypoint-werkbalk gebruiken om waypoints te creëren, te bewerken en er naartoe te navigeren.
Pagina 32
Navigeren naar waypoints Plaatsen van een waypoint bij de cursor 1. Druk op de WPTS/MOB-knop om de waypoints-werkbalk te tonen. 2. Gebruik het trackpad om de cursor op de positie te plaatsen waar u het waypoint wilt hebben. 3. Druk op de WAYPOINT AT CURSOR-softkey. 4.
Pagina 33
2. Druk op de STOP GOTO-softkey. 2. Druk op de REVIEW AND EDIT WAYPOINTS-softkey. Opmerking:Gebruik de tweede methode om de gegevens voor een actief waypoint weer te geven. 1. Druk op de WPTS/MOB-knop. 2. Druk op de GOTO WAYPOINT OPTIONS-softkey. 3.
Pagina 34
Bewerken van waypoint-informatie 2. Druk op de REVIEW AND EDIT WAYPOINTS-softkey. 3. Gebruik het trackpad om het te bewerken waypoint te selecteren. Als u een waypoint creëert, zal het systeem dit automatisch een 4. Druk op de VIEW AND EDIT DETAILS-softkey. naam, symbool en groep toewijzen.
Pagina 35
Verplaatsen van waypoints Wissen van een waypoint U kunt ieder waypoint wissen, behalve het actieve waypoint of een waypoint dat deel uitmaakt van een opgeslagen route. Als u LET OP: Verplaatsen van waypoints probeert een waypoint in een verborgen route te wissen, wordt een waarschuwing getoond.
Pagina 36
3.3 Waypoint-groepen 2. Druk op de MOVE BETWEEN GROUPS-softkey. 3. Druk op SELECT GROUP A en selecteer de groep waaruit u het Alle nieuwe waypoints worden automatisch in een groep met de waypoint wilt verplaatsen. naam ‘My Waypoints’ geplaatst. Om waypoints makkelijker te 4.
Pagina 37
Wissen van een waypoint-groep: 1. Openen van de waypoint-groeplijst. 2. Selecteer de groep die u wilt wissen. 3. Druk op de ERASE GROUP-softkey. 4. Druk op OK om de verwijdering te bevestigen. Hoofdstuk 3: Waypoints...
Pagina 38
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 39
Hoofdstuk 4: De kaartapplicatie De kaartapplicatie van het A-Serie Multifunctional Display biedt functionaliteit op het gebied van navigatie, gevaarherkennings- en planningsfaciliteiten. Met behulp van de kaartapplicatie kunt u uw positie bepalen, navigeren met gebruik van waypoints en routes, uw voortgang vastleggen en afstanden en peilingen meten: Inhoud •...
Pagina 40
4.1 Kaarten, veiligheid en vereisten 3:Waypoints hebt gelezen en dit begrijpt. Veiligheid WAARSCHUWING: Navigatiehulp Dit product is alleen bedoeld als hulp bij het navigeren. Het gebruik van specifieke functies zoals AIS overlay en verschillende cartografische hulpmiddelen is alleen bedoeld voor het bevorderen van de veiligheid en het nemen van beslissingen.
Pagina 41
4.2 De kaart Hieronder vindt u een typische kaartweergave: Kaartoriëntatie Motion modus Kaartweergave Status balk Kaartbereik Actief waypoint Huidige positie doel Carto- grafisch object Elektronische kaarten Als een elektronische kaart aanwezig is, gebruikt de A-Serie automatisch de meest recente cartografie voor het display. Hoofdstuk 4: De kaartapplicatie...
Pagina 42
Uw positie kaartschaal. Sommige kaarten geven details bij kleinere schalen dan andere. Uw huidige positie wordt weergegeven door een bootsymbool. Uw positie wordt tevens getoond in de databalk onder VES POS. Autoscale Een dichte cirkel op de kaart geeft aan dat er geen koers- of De kaartapplicatie bevat de functie ‘autoscale’.
Pagina 43
4.3 Navigeren naar een bepaald punt 3. Druk op de GOTO CURSOR-softkey. Op de cursorpositie wordt een tijdelijk waypoint geplaatst en er Dit is de eenvoudigste manier om de kaartapplicatie voor navigatie wordt data naar de stuurautomaat gestuurd (als dit als onderdeel te gebruiken.
Pagina 44
4.4 Creëren van een route Opbouwen van een route Routes kunnen op het scherm worden opgebouwd. Met de Een route is een serie waypoints die gebruikt wordt om een koers te waypoint-lijst kunt u ook: navigeren. Een route wordt op het scherm weergegeven door een •...
Pagina 45
Opbouwen van een nieuwe route met behulp van de waypoint- Afbreken van de route-opbouw. lijst: 1. Druk op de CANCEL-knop. 1. Druk op de ROUTES-softkey. 2. Selecteer BUILD NEW ROUTE. Opslaan van een route 3. Druk op USE WAYPOINT LIST. Als een route is opgebouwd, kun u kiezen: 4.
Pagina 46
4.5 Volgen van een route Route volgen in omgekeerde volgorde: 1. Druk op de GOTO of ROUTES-softkey. U selecteert een te volgen route door: 2. Druk op de FOLLOW ROUTE OPTIONS-softkey. De routelijst • De optie Quick Route te selecteren tijdens het opbouwen van de verschijnt.
Pagina 47
4.6 Bewerken van routes Opmerking:Als het volgende waypoint tevens het laatste in de route is, gaat u weer naar het eerste waypoint in de route als Een opgeslagen route kan op meerdere manieren bewerkt worden. u op ADVANCE WAYPOINT drukt. U kunt: •...
Pagina 48
2. Druk op de USE WAYPOINT LIST-softkey. De waypoint-lijst Wijzigen van de routenaam of -kleur verschijnt. Als er veel routes in het systeem zijn opgeslagen, kan het handig 3. Gebruik het trackpad om de positie voor het toegevoegde zijn om deze individuele namen te geven of met een kleur te waypoint te markeren in de rechter kolom.
Pagina 49
4.7 Koersafwijkingsindicator (CDI) Getimede routes Details van alle routes worden in de routelijst bewaard. Deze lijst De CDI geeft een 'rollend pad'-weergave van uw voortgang naar kan gebruikt worden in combinatie met de tijd en grondsnelheid een actief waypoint. De navigatiegegevens worden ernaast (SOG)-opties om de reistijd of geschatte aankomsttijd (TA) en de getoond.
Pagina 50
4. Druk op OK om uw selectie te bevestigen. Herstarten van XTE: 1. Zorg dat de route actief is en druk op de RESTART XTE-softkey. Stuurinstructies De stuurinstructies onder het rollend pad geven aan welke correcties nodig zijn om uw koers te behouden en bij het doel- waypoint te arriveren.
Pagina 51
4.8 Gebruik van tracks Vastleggen van een track stoppen; 1. Druk op de TRACKS-softkey. Een track is een spoor op het scherm dat de door u gevolgde koers 2. Druk op de STOP TRACK-softkey. weergeeft. Dit spoor wordt gevormd door een serie trackpoints die 3.
Pagina 52
4.9 Meten van afstand, bereik en koers 2. Druk op de REVIEW AND EDIT TRACKS-softkey. De A-Serie biedt een aantal hulpmiddelen om afstand, bereik en koers te meten. 1. Druk op de TRACKS-softkey om de tracklijst te openen. 2. Druk op de REVIEW AND EDIT TRACKS-softkey. Afstand U kunt nu de naam en de kleur van een track bewerken of de track Bereik van...
Pagina 53
Afstandscirkels Liniaal Afstandscirkels zijn een serie concentrische cirkels met een De kaartapplicatie bevat een liniaal die nauwkeurig de afstand en bepaalde afstand ten opzichte van elkaar. Deze worden gebruikt om koers tussen twee punten meet. de afstand te helpen beoordelen tussen objecten op de kaart. 0.46nm Gebruik van de liniaal 1.
Pagina 54
4.10 Kaartpresentatie Vectoren en pijlen De vectoren en pijlen zijn een presentatielaag van een kaart. Deze De kaart bevat een aantal lagen en weergavemodi welke presenteren systeemgegevens met betrekking tot uw vaartuig op de verschillende soorten weergaven en informatie bieden. kaart.
Pagina 55
Vectorlengte Oriëntatie-opties: De lengte van de vectoren wordt bepaald door de afstand die uw • North Up (N-Up) boot aflegt binnen een gegeven tijd (deze tijd kan worden ingesteld Dit is de standaardmodus waarbij de kaart statisch is en in het Setup Menu) bij de huidige snelheid. georiënteerd met het ware noorden naar de bovenkant van het scherm.
Pagina 56
4.11 Kaartdetails Opties Motion-modus • Relative motion (RM) De manier waarop de mate van detail en elementen op de kaart Dit is de standaard Motion-modus. In deze modus wordt de getoond worden, kan worden gewijzigd. Bijvoorbeeld: u wilt kaart tijdens de vaart bijgewerkt, zodat uw boot altijd op dezelfde misschien bepaalde elementen verbergen als er in een klein plaats op het scherm wordt getoond.
Pagina 57
4.12 Plannen van een reis 1. Open de route- of tracklijst. Uw elektronische kaarten bevatten een aantal functies die u helpen 2. Markeer een route of track in de lijst. uw reis te plannen. 3. Switch tussen SHOW en HIDE instellingen met de ROUTE ON Opmerking:Bepaalde functies vereisen aanvullende of geüpdatet CHART of TRACK ON CHART-softkey.
Pagina 58
3. Druk op de TIDAL DATA of CURRENT DATA-softkey. Er Weergeven van getijde- en stromingsanimaties: verschijnt een dialoogbox met aanvullende gegevens en een 1. Gebruik het trackpad om de cursor over het gewenste getijden- getijden- of stromingscurve met betrekking tot het geselecteerde of stromingssymbool te bewegen.
Pagina 59
2. Gebruik het trackpad om de tijdsinterval in te stellen binnen een 3. Druk op de CHART TYPE-softkey. duur van 15 tot 120 minuten. 4. Switch de softkey naar wens tussen FISH en NAV. 3. Druk op OK om de nieuwe tijdsinterval op te slaan. •...
Pagina 60
Haveninformatie, haven- en bedrijfsdiensten • Telefoonnummer. • Beschikbare typen bedrijven/diensten. Hiervoor zijn elektronische Navionics-kaarten nodig met gegevens over haven- en bedrijfsdiensten. Tonen van havendiensten Verschillende symbolen op de kaart geven de plaats aan van 1. Markeer een havensymbool. bedrijfsdiensten en nuttige plaatsen. 2.
Pagina 61
Panoramische- en luchtfoto's Overlay-gebied U kunt kiezen of u de overlay alleen voor landgebieden wilt Hiervoor is een elektronische Navionics-kaart nodig met gebruiken, of voor land- en zeegebieden. luchtfotografie. • On land toont een normale kaartweergave voor zeegebieden en In sommige regio's is een luchtfoto-overlay beschikbaar om uw gebruikt een luchtfoto als overlay voor landgebieden.
Pagina 62
4.13 Kaartinstelling FUNCTIE OPTIES Er zijn drie manieren waarop u de kaartinstellingen kunt wijzigen: Vector Width Stelt de breedte in van de COG Thin • Chart Setup Menu. en HEADING vectorlijnen. Normal • Cartography Setup Menu. Wide • Presentation-softkey (zie pagina 54). Record Vessel Track By Auto De wijzigingen worden bewaard als u de apparatuur uitzet.
Pagina 63
Datum in het Chart Setup menu. 2. Druk op de SET OFFSET-softkey. Als op uw systeem een Raymarine GPS aangesloten is, wordt deze 3. Druk op CLEAR OFFSET. automatisch bijgewerkt als u de datum aanpast. Als u een GPS van een ander merk gebruikt, dient u de datum apart bij te werken.
Pagina 64
FUNCTIE OPTIES FUNCTIE OPTIES Safety Contour Marine Features Gebieden die minder diep zijn dan de Kabels, aard van zeebodempunten, gespecificeerde waarde zijn donkerder 10ft getijdenstations, stromingsstations en blauw dan de gebieden die dieper zijn dan 16ft haveninformatie. de gespecificeerde waarden. 20ft Land Features 33ft...
Pagina 65
Kaartschaal Configureren van alarmen 1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt om het Setup Menu te Gebruik de Range-toets om de schaal van uw kaartweergave te openen. wijzigen. Als u inzoomt, ziet u een kleiner gebied op de kaart met meer detail (grotere schaal). Als u uitzoomt, ziet u een groter gebied 2.
Pagina 66
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 67
Hoofdstuk 5: 3D kaartapplicatie VEREIST GEÜPGRADED CARTOGRAFIE De 3D-kaart biedt u een nauwkeurig, driedimensionaal overzicht van het gebied rond uw vaartuig. Hiermee kunt u makkelijker navigeren in onbekende gebieden of gebieden met slecht zicht. In de 3D-kaart zijn navigatiefuncties beschikbaar. Inhoud •...
Pagina 68
5.1 Veiligheids- en systeemvereisten 5.2 Bediening 3D-kaart Modus Bootsymbool Rotatie Bereik Laat zien dat de Positie boot op Toont in ware graden Horizontale afstand over Veiligheid scherm (halverwege bovenin applicatie actief kaart. Selecteer hoever beeld op of in het midden). Wordt sail of power boat.
Pagina 69
Active en Planning modi De 3D-kaart heeft de volgende functies: • Keuze uit bedieningsmodi; Active of Planning. U kunt de weergave van de 3D-kaart op twee manieren instellen: • Mogelijkheid om het gezichtspunt te wijzigen. • Active action modus. • rotatie van de geselecteerde weergave.
Pagina 70
Wijzigen van de weergave Active Action modus. Vooropgesteld dat uw systeem een geldige positiebepaling heeft, is U kunt kiezen uit vier opties: voor, achter, bakboord en stuurboord. dit de standaardmodus als u de 3D-kaart voor de eerste maal opent. Het scherm toont een vogelperspectief van de 3D-kaart, alsof u zich 2.431nm ROTATE 280 2.431nm...
Pagina 71
Selecteren van de weergaveoptie Aanpassen van de accentuering 1. Druk op de PRESENTATION-softkey. 1. Druk op de PRESENTATION-softkey. 2. Druk op de 3D VIEW OPTIONS-softkey. 2. Druk op de 3D VIEW OPTIONS-softkey. 3. Kies de weergave van uw voorkeur met de VIEW TO-softkey. 3.
Pagina 72
5.3 Gelijktijdig gebruik van de 3D plaatsbepaler standaard- en 3D-kaart De plaatsbepaler is een polygoon op een standaardkaart die de grenzen toont van het gebied dat op de 3D-kaart getoond wordt. Dit Als het gebied waarin u navigeert onbekend is of het zicht is slecht, is zichtbaar als een blauwe lijn die zich uitstrekt vanaf het virtuele- dan kan het naast elkaar gebruiken van de standaard- en 3D- oogpunticoon.
Pagina 73
Kaartsynchronisatie Synchroniseren van de standaardkaart met de 3D-kaart 1. Maak een 2D-kaartvenster actief. Met deze functie kunt u koers-, bereik- en positie-informatie op de 2D- en 3D-kaarten synchroniseren. 2. Druk op de PRESENTATION-softkey. 3. Druk op CHART MODE AND ORIENTATION. Als kaartsynchronisatie ON is: 4.
Pagina 74
5.4 Overlay luchtfoto 5.5 Instellen van de 3D-kaart Over het 3D-beeld kunt u een luchtfoto leggen. Dit kan u helpen het Het instellingsmenu voor de 3D-kaart is beschikbaar vanuit het beeld van uw omgeving op de kaart te interpreteren. Luchtfotografie System Setup Menu.
Pagina 75
Hoofdstuk 6: Fishfinder-applicatie. ALLEEN D-MODELLEN De fishfinder gebruikt akoestische signalen om vis, de structuur van de zeebodem en obstakels onder water, zoals wrakken, te tonen. Inhoud • 6.1 Het fishfinder-scherm op pagina 76 • 6.2 Hoe de fishfinder werkt op pagina 76 •...
Pagina 76
6.1 Het fishfinder-scherm 6.2 Hoe de fishfinder werkt De fishfinder toont een meelopend beeld van de zeebodem dat van De fishfinder-applicatie gebruikt een ingebouwde processor die rechts wordt bijgewerkt tijdens de vaart van uw boot. signalen interpreteert en een gedetailleerd beeld van de zeebodem opbouwt.
Pagina 77
6.3 Interpretatie van het fishfinder-beeld Factoren die de uitlezing beïnvloeden Als een object gevonden wordt, wordt dit op het display weergegeven als een markering. Bodemindicaties De kwaliteit en de nauwkeurigheid van de weergave kunnen worden De bodem geeft meestal een sterke echo. Deze beelden geven de beïnvloed door een aantal factoren, waaronder de snelheid van de bodemcondities als volgt aan: boot, diepte, objectgrootte, achtergrondruis en...
Pagina 78
6.4 Vooraf ingestelde fishfinder- Transducerfrequentie Uw transducer kan een aantal frequenties ondersteunen. bediening Hetzelfde doel zal anders weergegeven worden als de frequentie De fishfinder biedt u vier vooraf ingestelde configuraties, die van de transducer wordt gewijzigd. Hoe lager de frequentie, des te beschikbaar zijn op de standaard werkbalk.
Pagina 79
Wijzigen van de weergavemodus: Zoom split Met de zoomweergave kunt u het scherm splitsen en het gezoomde 1. Druk op de overeenkomstige ADJUST... softkey. beeld naast het standaard fishfinderbeeld tonen (ZOOM SPLIT). De 2. Voor dubbele-frequentieschermen selecteert u FREQ1 of gezoomde sectie wordt op het standaard fishfinderscherm FREQ2 om te selecteren welke frequentieweergave u wenst te aangegeven door een zoombox (zie onderstaande illustratie).
Pagina 80
Selecteren van de zoomfactor: Bottom Lock en Bottom Shift 1. Druk op de ZOOM-softkey. De functie Bottom Lock gebruikt een filter om het beeld van de zeebodem vlak te maken waardoor objecten op of net boven de 2. Met de ZOOM FACTOR-toets, schakelt u tussen bodem beter te onderscheiden zijn.
Pagina 81
A-SCOPE Modes softkey Aanpassen van de Bottom Lock De A-Scope heeft de volgende weergavemodi: 1. Switch naar FULL of SPLIT. 2. Gebruik de juiste softkeys en het trackpad om het bereik en de waarden voor de Bottom Shift in te stellen. Gebruik van A-Scope om live-beelden weer te geven Het standaard fishfinder-display toont een historisch record met fishfinder-echo's.
Pagina 82
6.5 Wijzigen van het dieptebereik Teruggaan naar het standaard fishfinder-beeld 1. Druk op de RANGE-softkey om AUTO te selecteren. U kunt het dieptebereik voor het fishfinderscherm wijzigen. 2. Druk op OK. U kunt kiezen uit: • een automatische instelling waarbij het display automatisch het minst diepe bereik toon dat nodig is.
Pagina 83
6.6 Presentatieopties Auto-instellingen: • Low (de standaardinstelling) is ideaal voor het bekijken van De PRESENTATION-softkey geeft toegang tot de VRM-functie fishfinder-beelden met een minimum aan achtergrondruis terwijl (voor het meten van diepte en afstand), frequentieweergave en u naar uw visstek vaart. Alleen de sterkste echo's worden scrollregeling.
Pagina 84
TVG (Time Varied Gain) Instellingen vermogen: • Auto De TVG (Time Varied Gain, tijdsafhankelijke sterkteregeling) Dit is de standaardinstelling. Wanneer deze wordt geselecteerd, vermindert zee-echo door de versterking door de hele waterkolom bepaalt de DSM automatisch de benodigde vermogensinstelling heen te variëren. Deze functie is handig voor het verminderen van op basis van de huidige diepte, snelheid en (bodem) optredende 'ruis'.
Pagina 85
Opmerking:De voorinstelling DUAL heeft als standaardinstelling dubbele-frequentiewaarden. Configureer Preset Frequency instellingen op pagina 89 voor meer informatie over het toewijzen van frequenties. Hoofdstuk 6: Fishfinder-applicatie.
Pagina 86
Meten van diepte en afstand uitgeschakeld (zie pagina 89). • Cursor diepte - de diepte en de afstand vanaf uw boot Het fishfinder-display geeft u een aantal methoden voor het meten gemarkeerd door de cursor, wordt aangegeven in de databalk van diepte en afstand: bovenaan het scherm.
Pagina 87
Aanpassen van scrollmodus en snelheid Meten met VRM 1. Druk op de PRESENTATION-softkey. Scroll-snelheid 2. Druk op de VRM-softkey. U kunt de snelheid aanpassen waarmee het display scrollt, maar 3. Switch naar ON. ongeacht de scroll-snelheid wordt hetzelfde deel van de bodem 4.
Pagina 88
6.7 Plaatsen van waypoints Scrollen pauzeren of hervatten 1. Druk op de PRESENTATION-softkey. U kunt het beeld pauzeren om een waypoint te plaatsen op een 2. Switch de instellingen op de SCROLL-toets. positie of een doel waarnaar u later wilt terugkeren. Als een 3.
Pagina 89
6.8 Fishfinder-alarmen 6.9 Fishfinder Setup Menu Bij de fishfinder-applicatie hoort een aantal alarmmeldingen. Deze sectie beschrijft de instellingen die u met het fishfinder-menu kunt wijzigen. Het Setup Menu bevat instellingen die waarschijnlijk • Fish Alarms - klinkt wanneer een doel voldoet aan een niet vaak gewijzigd zullen worden.
Pagina 90
Handmatige frequentieselectie Openen van het Fishfinder Setup Menu Als u een frequentie handmatig selecteert, werkt de fishfinder op die 1. Maak een fishfinder-venster actief. vastgelegde frequentie. 2. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt. De frequentie beïnvloedt de uitlezing op het fishfinder-display door 3.
Pagina 91
Transducerinstellingen Voorbeeld weergave-instellingen Vaartuigen in de naaste omgeving die uitgerust zijn met een 200 kHz: Auto Gain: Auto High Standard fishfinder image fishfinder, of bepaalde fysieke omstandigheden (zoals harde Het standaard fishfinderbeeld toont de zeebodems) kunnen de DSM beïnvloeden. Via de betreffende bodem als een combinatie van karakteris- Setup Menu's kunt u hier rekening mee houden.
Pagina 92
• DSM Reset Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen. • Trip Counter Reset Zet de dagteller op nul. • Interference Rejection Verwijdert pieken die veroorzaakt worden door andere met fishfinders uitgeruste vaartuigen. • 2nd Echo Interference Rejection Fijnafstelling van de ping rate volgens niveau 2e echo. •...
Pagina 93
Hiervoor is een Raymarine SR50 Sirius weerontvanger nodig. Met een op uw boot geïnstalleerde Raymarine SR50 Sirius Weather Receiver en een passend abonnement kan historische, live en voorspeld weer over een wereldkaart gelegd worden. Dit kan worden gebruikt om het weer te bekijken voor uw huidige positie of voor gebieden die u wilt bezoeken.
Pagina 94
7.1 Systeemvereisten 7.2 Gebruik van Sirius Weather Voordat u de weerapplicatie kunt gebruiken, dient u: • Een Sirius ID-nummer te verkrijgen. (Voor volledige informatie, Maken van een weerpagina zie de Sirius installatiehandleiding). In de voorgeconfigureerde paginasets is geen scherm voor de •...
Pagina 95
Specificeren van meteorologische elementen Tonen van aanvullende gegevens voor meteorologische objecten U kunt kiezen tussen weerrapporten in tekstvorm of als 1. Markeer het object. geanimeerde beelden voor bepaalde weerelementen. 2. Als een pop-up aangeeft dat er aanvullende informatie Specificeren van meteorologische elementen beschikbaar is, drukt u op OK om het te zien.
Pagina 97
Temperatuur zeeoppervlakte (SST) Kleur Intensiteit (mm/hr) Middelgroen 1.01-4.00 Donkergroen 4.01-12.00 Geel 12.01-24.00 Oranje 24.01-50.00 Lichtrood 50.01-100 Donkerrood 100.01 + Traceren van stormen U kunt de functie STORM TRACK gebruiken om belangrijke stormen in uw gebied te volgen. Hieronder vallen tropische storingen, depressies, stormen en cyclonen, orkanen, tyfonen en Het temperatuurbereik van het zeeoppervlak wordt aangegeven supertyfonen.
Pagina 98
Gegevens tropische storm Oppervlakteobservatiestations Voor een geselecteerde storm kunnen tropische-stormgegevens U kunt huidige of historische weergegevens bekijken bij getoond worden. Deze gegevens bevatten: oppervlakteobservatiestations. • De naam van de storm, het type, de datum en de tijd. Alle oppervlakte-observatiestations worden weergegeven door een roze symbool: •...
Pagina 99
Wind Golven Deze optie toont de huidige windrichting en -kracht. U kunt kiezen Deze optie geeft informatie over de golfperiode, de golfrichting en (met het Weather Setup Menu) om het windsymbool te tonen als pijl de golfhoogte. of als weerhaak. Windpijlen geven een indicatie van de De golfhoogte wordt getoond in 16 niveaus: windsnelheid - hoe groter de pijl des te sterker de wind.
Pagina 100
7.3 Geanimeerde weerbeelden Oppervlaktedruk Deze optie toont de gegevens over de oppervlaktedruk met gebruik Met de geanimeerde weerfunctie kunt u een actuele animatie zien van standaard meteorologische symbolen. van: • De voorspelling voor wind- en golfactiviteiten of oppervlaktedruk. Voorbeeld tek. •...
Pagina 101
7.4 Weergeven van weerrapporten Watchbox-waarschuwingen Als een waarschuwing voor een tornado of een onweer ontvangen U hebt de beschikking over de volgende weerrapporten: wordt, genereert het systeem een watchbox-waarschuwing: • Tropeninformatie. • Waarschuwingen voor zeevaart • Voorspellingen mariene gebieden. Type waarschuwing en •...
Pagina 102
7.5 Foutafhandeling Tonen van marine watchboxes Als de watchboxfunctie op ON staat (standaard), worden die gebieden waarvoor een watchbox actief is op de weerkaart Probleem Oorzaak gemarkeerd als een rode polygoon. Bootsymbool wordt niet getoond Geen positiebepaling FIND SHIP-softkey grijs Geen positiebepaling Bootsymbool is dichte cirkel Geen koers of COG beschikbaar...
Pagina 103
2. Selecteer Weather Setup-menu. FUNCTIE OPTIE Sirius Weather User ID (zoals geïnformeerd) Beschrijft de Weather ID die van Sirius verkregen is en is ingesteld op uw display. Windsymbool Pijl Beeld gebruikt als windsymbool Windhaak Marine Watchbox Alarmen Schakelt alarmen in wanneer watchbox 50nm uitkomt.
Pagina 104
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 105
Hoofdstuk 8: Sirius Audio (alleen VS) Hiervoor is een Raymarine SR50 Sirius weerontvanger nodig. Als u een Sirius SR50 dataontvanger geïnstalleerd hebt, kunt u het A-Serie systeem gebruiken om radio- uitzendingen per satelliet te regelen. Raadpleeg de documentatie van de SR50 voor informatie met betrekking tot installatie.
Pagina 106
8.1 Gebruik van Sirius Radio Informatie op het Sirius Radio Control scherm: • Naam huidig kanaal, nummer en categorie Sirius Radio gaan gebruiken • Afspeelgegevens voor het huidige kanaal 1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt. • Datum en tijd 2. Selecteer Sirius Satellite Radio uit de getoonde opties. •...
Pagina 107
Afstemmen op een kanaal Filteren van categorieën 1. In het Browse-scherm drukt u op de FILTER BY-softkey. In het scherm Sirius Control stemt u af op kanalen met behulp van het trackpad of de alfanumerieke toetsen. 2. Druk op de SELECT CATEGORY-softkey. 3.
Pagina 108
4. Switch tussen verbergen en tonen met de Kanaal naar een nieuwe preset verplaatsen CHANNEL SHOWN/HIDDEN of CATEGORY SHOWN/HIDDEN- 1. Gebruik het trackpad om de preset te selecteren die u wilt softkeys. verplaatsen. 2. Druk op MOVE TO NEW PRESET. Presets 3.
Pagina 109
8.2 Kinderslot 4. Druk op de CHANNEL ENABLED/LOCKED-softkey om LOCKED te laten oplichten. U kunt geselecteerde kanalen blokkeren zodat deze alleen 5. Herhaal stap 3-4 voor elk volgend kanaal dat u wilt blokkeren. beluisterd kunnen worden als het juiste wachtwoord is ingevoerd. 6.
Pagina 110
Instellen van een song- of artiestwaarschuwing • Druk op de ALERTS-softkey om het scherm Edit Alerts te openen. Dit scherm toont tien favorieten en de song die op dat moment gedraaid wordt. • U kunt een favoriet uit de lijst verwijderen, de huidige song of artiest aan de lijst toevoegen of de functie uitschakelen.
Pagina 111
Hoofdstuk 9: Navtex Als er een geschikte geïntegreerde Navtex-ontvanger aan uw A-Serie Display is aangesloten, kunt u maritieme veiligheidsinformatie ontvangen en tonen, inclusief weersvoorspellingen en waarschuwingen voor de zeevaart. Belangrijke bestrijkingsgebieden zijn o.a. de Middellandse Zee, de Noordzee, kustgebieden rond Japan en gebieden rond het Noord-Amerikaanse vasteland.
Pagina 112
9.1 Instellen Navtex 9.3 Het Navtex meldingenscherm Voordat u Navtex-meldingen kunt zien, dient u Navtex in te Als de Navtex unit correct is aangesloten, toont het systeem schakelen door de NMEA-poort correct in te stellen. meldingen die worden ontvangen en die vallen binnen uw gekozen categorieën: Inschakelen van Navtex 1.
Pagina 113
9.4 Beheren Navtex-meldingen Met de beheersopties voor Navtex-meldingen kunt u: • Categorieën selecteren waarvoor de A-Serie waarschuwingen toont. • Meldingen wissen. • Sorteren van de meldingenlijst. Sorteren van de meldingenlijst. De lijst met meldingen wordt standaard gesorteerd op de datum en tijd dat de melding was ontvangen (DATE) met de meest recente melding bovenaan.
Pagina 114
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 115
Hoofdstuk 10: AIS Vereist een aansluitbare AIS-ontvanger en VHF-marifoon. Als uw A-Serie Display is aangesloten op een geschikte Automatisch Identificatiesysteem (AIS)-ontvanger, hebt u toegang tot informatie die uitgewisseld wordt tussen andere met overeenkomstige apparatuur uitgeruste boten en kuststations. Deze informatie wordt gebruikt voor het snel, automatisch en nauwkeurig leveren van gegevens met betrekking tot gevaren en het voorkomen van aanvaringen.
Pagina 116
10.1 Achtergrondinformatie AIS-dataklassen AIS-data is gedefinieerd als Klasse A of Klasse B. Het zenden en AIS zendt informatie uit tussen vaartuigen en walstations op VHF- ontvangen van Klasse A data is voor grotere vaartuigen verplicht. frequenties op de maritieme band. Deze informatie wordt gebruikt Daardoor kunt u op uw AIS-display alle grotere vaartuigen zien.
Pagina 117
10.2 Instellen AIS 10.3 Gebruik van AIS Voordat u AIS-doelen kunt zien, dient u de NMEA-poort correct in te AIS is een selecteerbare laag op de kaartapplicatie. stellen. Inschakelen AIS-laag Opstarten AIS 1. Als een kaartscherm actief is, drukt u op de PRESENTATION- 1.
Pagina 118
AIS Layer Het AIS-scherm Met het AIS Layer Setup Menu kunt u: Met AIS uitgeruste vaartuigen (of AIS 'doelen') worden getoond als driehoekige symbolen. Er kunnen maximaal 100 doelen worden • Getoonde doeltypen selecteren (ALL of DANGEROUS). getoond. • AIS-veiligheidsmeldingen in- of uitschakelen. •...
Pagina 119
10.4 Veilige zones AIS-doelsymbolen Hieronder vindt u een overzicht van AIS-doelsymbolen. Een veilige zone is een cirkelvormig gebied rond uw boot. Als een AIS-doel (d.w.z. een vaartuig dat AIS-data uitzendt) dit gebied Slapend doel binnenkomt, beschouwt uw A-Serie dit als gevaarlijk en zal een Doel inactief, gevaarlijk of verloren.
Pagina 120
10.5 AIS-schermopties Veilige-zonealarm Dit is een hoorbaar alarm dat klinkt wanneer een doel de veilige zone van uw vaartuig binnenkomt en gevaarlijk wordt. Tonen van AIS-vectoren Het alarm klinkt ongeacht doelstatus, weergave of de status van het veilige gebied. De huidige status van het AIS-alarm wordt getoond De functie AIS vector geeft u de volgende data voor geselecteerde door het AIS-icoon in de databalk.
Pagina 121
AIS-lijst 1. Selecteer het doel in de AIS-lijst. De AIS-lijst geeft data voor het vermijden van aanvaringen voor het gemarkeerde doel: 2. Druk op de VIEW FULL AIS DATA-softkey. AIS Options softkey De AIS OPTIONS-softkey geeft een aantal configuratie-instellingen. Parameter Opties Vector Length 0,5min, 1 min, 3 min,...
Pagina 122
10.6 Meldingen en alarmen 10.7 AIS-alarmen Naast het gevaarlijk-doelalarm genereert het systeem een alarm als een gevaarlijk doel verloren raakt (dit gebeurt als het AIS-signaal Veiligheidsmeldingen van een gevolgd vaartuig meer dan 20 seconden niet ontvangen wordt). Als AIS Safety Messages aan staat (in het AIS Layer Setup Menu) worden inkomende veiligheidsmeldingen van vaartuigen, Als de aangesloten AIS-unit een alarm genereert, geeft de A-Series kuststations en mobiele stations getoond in een pop-upbox.
Pagina 123
Bevestigen van een AIS-alarm 1. Druk op de REMOVE MESSAGE of de VIEW AIS ALARM LIST- softkey. 2. Bevestig de melding op uw AIS-unit. Opmerking:Alarmen blijven actief tot zij op de AIS-unit bevestigd zijn. Het alarm wordt niet afgebroken door het verwijderen van de melding of door deze toe te voegen aan de alarmlijst van uw A-Series.
Pagina 124
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 125
11.2 Data-applicatie op pagina 126 • 11.3 Motorcontrole op pagina 127 • 11.4 Aanpassen van datapanelen op pagina 129 Zie ook... • www.raymarine.com voor informatie over aansluitbare motoren en betreffende software updates. • Voor informatie over aansluitingen kunt u de afzonderlijke installatiehandleidingen raadplegen.
Pagina 126
De meeste typen motoren hebben een verbindingskabel nodig van de motorfabrikant. Benodigdheden databewaking Voor de A-Serie zijn daarvoor geschikte databronnen nodig. Dit kunnen zijn • Aansluitbare Raymarine-instrumenten • Aansluitbare motoren • Andere apparatuur en instrumenten aangesloten via NMEA0183 of SeaTalk...
Pagina 127
11.3 Motorcontrole Vooraf ingestelde datapanelen De data-applicatie heeft 5 vooraf ingestelde panelen, waarvan elk De motorcontroleapplicatie biedt gegevens met betrekking tot uw een bepaalde categorie gegevens biedt. motor en hiermee samenhangende hulpmiddelen. Paneeltype Navigation Waypoint Route Fishing Sailing Vessel position Active waypoint Fuel 1 Fuel 2...
Pagina 128
Instellen van motor- en tachometerwaarden 2. Druk op de overeenkomstige softkey. 1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt en selecteer Panel Setup Menu. Temperatuur- en brandstofeenheden 2. Stel het aantal motoren in. ° ° Eenheden voor motortemperatuur ( F of C) en brandstof (liters, 3.
Pagina 129
11.4 Aanpassen van datapanelen Cellen splitsen 1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt en selecteer Panel Setup U kunt elk paneel aan uw voorkeur aanpassen door een of Menu. meerdere van de volgende attributen te wijzigen: 2. Selecteer cel die u wilt splitsen. •...
Pagina 130
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 131
Hoofdstuk 12: Systeeminstelling en -aanpassing Dit hoofdstuk beschrijft de in het Setup Menu beschikbare instellingen. Inhoud • 12.1 Paginasets op pagina 132 • 12.2 Databalk en kompas op pagina 132 • 12.3 Kompasinstelling op pagina 133 • 12.4 GPS-status op pagina 133 •...
Pagina 132
12.1 Paginasets 4. Druk op OK als u klaar bent. Als geen van de standaard paginasets aan uw wensen voldoet, kunt Databalk optie Instellingen u deze wijzigen om de gewenste applicatie- en paginalayout te tonen. Type en positie Top Data Side Data •...
Pagina 133
Wind) Goedgemaakte waypoint-snelheid (VMG 12.3 Kompasinstelling Wpt) Afstandslog Deze optie kan worden gebruikt om een Raymarine ST80 actief kompas of Smart Heading sensor aangesloten op SeaTalk te Afstand lineariseren of af te stellen. Grondlog/Afstand 1 Opmerking:U kunt een kompas van een stuurautomaat kalibreren...
Pagina 134
• LOW wanneer snel gevaren wordt Alleen beschikbaar indien aan- gesloten op Raymarine GPS aan land bv 114 De nauwkeurigheid van de GPS hangt af van de getoonde parameters, speciaal de azimuth- en elevatiehoeken die als driehoeksmeting gebruikt worden voor het berekenen van uw positie.
Pagina 135
12.5 Instellingen voor het gehele MENU ITEM OPTIES systeem MOB Data Type BELANGRIJK: Dead Reckoning De volgende tabel geeft een overzicht van de beschikbare opties Gegist bestek wordt niet aanbevolen op de A-Serie Position onder de menu-items in het systeem. displays.
Pagina 136
Date/Time Setup Menu MENU ITEM OPTIES Dit is een submenu onder het System Setup Menu. Ground Trip Reset... MENU ITEM OPTIES Zet de dagteller op nul. Ground Trip 1 - 4 Reset Date Format mm/dd/yy Toont de datum als dag/maand/jaar of als maand/dag/ dd/mm/yy Settings Reset jaar.
Pagina 137
MENU ITEM OPTIES MENU ITEM OPTIES Temperature Units Fahrenheit NMEA Output Setup APB, BWC, BWR, Selecteer de gewenste temperatuureenheid Celsius Hiermee kunt u individuele NMEA out sentences DBT, DPT, GGA, uitschakelen. GLL, MTW, RMA, Pressure Units RMB, RMC, RSD, Selecteer de gewenste drukeenheid RTE, TTM, VHW, VLW, VTG, WPL, Volume Units...
Pagina 138
Toegang tot de alarminstellingen MENU ITEM OPTIES 1. Houd de PAGE/MENU-knop ingedrukt. Temperature Alarm 2. Selecteer het Alarm Setup-menu. Als dit alarm op ON staat, gaat er een alarm af wanneer 3. Selecteer de correcte alarmcategorie. de temperatuur binnen of buiten het bereik komt dat u hebt gespecificeerd in Lower Temperature Limit /Upper System Alarms Setup Temperature Limit.
Pagina 139
MENU ITEM OPTIES MENU ITEM OPTIE Offtrack Alarm Shallow Depth Alarm Schakelt het afwijkingsalarm in en uit. Schakelt het ondieptealarm in en uit. Als er geen DSM is aangesloten, kan dit niet ingesteld Offtrack Alarm XTE 0,3nm worden. Als het Offtrack Alarm op ON staat, gaat een alarm af 0,01 - 9,99nm wanneer de XTE voor een huidige navigatie de door u (of het equivalent...
Pagina 140
AIS Alarms Setup Dangerous Targets Alarm Schakelt de alarmen voor gevaarlijke doelen in of uit. Wanneer dit op OFF staat, wordt het 'AIS alarm off'-icoon in de statusbalk getoond. AIS Alarm List Geeft de identiteit, beschrijving, tijd en bevestiging van alarmmeldingen die ontvangen zijn van een AIS- ontvanger.
Pagina 141
Hoofdstuk 13: Opslaan van gegevens en elektronische / CF- kaarten CF (CompactFlash) kaarten vergroten de mogelijkheden van uw A-Serie Multifunction Display. Deze kaarten bieden een uitbreiding van uw cartografie met elektronische Navionics-kaarten en dienen tevens als opslagmedium voor routes, waypoints en andere gegevens. Inhoud •...
Pagina 142
PC. wordt, kan dat leiden tot schade aan de kaart en Opmerking:Raymarine beveelt het gebruik van SanDisk CF verlies van alle gegevens. geheugenkaarten aan. Het zou kunnen dat andere merken Gebruik GEEN metalen gereedschap zoals CF geheugenkaarten op uw A-Serie niet werken.
Pagina 143
Gebruik van het kaartslot klik hoort. Verwijderen van een CompactFlash-kaart Verwijder de kaart alleen wanneer de melding CF Card Removal wordt getoond. Verwijderen van de kaart terwijl u niet in het Setup Menu bent, kan leiden tot een systeem crash en/of verlies van gegevens. Verwijderen van de CompactFlash-kaart terwijl de machine aanstaat: 1.
Pagina 144
13.2 Opslaan en ophalen van gegevens 6. Definieer de gegevens die u wilt ophalen door op de overeenkomstige softkey te drukken. Op een CompactFlash-kaart kunt u gegevens archiveren om deze Als uw selectie reeds op het systeem blijkt te bestaan, verschijnt veilig te bewaren of later weer op te halen.
Pagina 145
13.3 Versturen en ontvangen van 13.4 Wachtwoordbeveiliging gegevens per computer Als u dat nodig vindt, kunt u wachtwoordbeveiliging gebruiken om de toegang tot uw waypoint- en routedatabase te beveiligen. Als u U kunt waypoints of routes naar en van andere apparatuur of PC een wachtwoord hebt aangemaakt, moet het worden ingevoerd om versturen en ontvangen met behulp van NMEA.
Pagina 146
Uitgeschakelde gegevens/functies Wijzigen van een wachtwoord 1. Selecteer Change Password in het Waypoint Password Als de wachtwoordbeveiliging ON is en u hebt geen password Setup-menu. ingevoerd, dan kunt u: • Geen waypoint- en route-informatie zien. Wachtwoordbeveiliging inschakelen en • Geen waypoints of routes bewerken. uitschakelen •...
Pagina 147
14.3 Resetten van het systeem op pagina 149 • 14.4 Foutafhandeling op pagina 150 • 14.5 Contact met Raymarine op pagina 152 • 14.6 Contact opnemen met Navionics op pagina 154 • 14.7 Contact opnemen met Sirius op pagina 155...
Pagina 148
Het kunststof scherm van uw display bevat een coating. Dit maakt het waterafstotend en voorkomt schittering. Om schade aan deze coating te voorkomen, moet de aanbevolen schoonmaakprocedure gevolgd worden. Raymarine adviseert om voor A-Serie displays Marine Shield schermreiniger te gebruiken. Reinigen van het scherm: 1. Zet het display UIT.
Pagina 149
14.3 Resetten van het systeem zoutafzetting te verwijderen. 3. Laat het scherm aan de lucht drogen. U kunt uw A-Serie display op twee manieren resetten: 4. Als er vlekken achterblijven, veeg het scherm dan heel • Resetten van de instellingen. voorzichtig af met een doekje van microvezel - verkrijgbaar bij •...
Pagina 150
14.4 Foutafhandeling Uitvoeren van een instellingen- en gegevensreset bij het opstarten: Op alle Raymarine producten worden, voordat ze verpakt en 1. Houd de meest linkse softkey ingedrukt terwijl u de unit aanzet. verscheept worden, uitgebreide test- en kwaliteitswaarborgprogramma's uitgevoerd. Mocht er in de unit...
Pagina 151
Systeem schakelt uit Booticoon staat niet op de juiste geografische positie • Controleer of de voedingskabel onbeschadigd is en of • Controleer GPS-status. alle aansluitingen vastzitten en vrij zijn van corrosie. • Kijk of het display niet in simulatormodus staat. •...
Pagina 152
14.5 Contact met Raymarine Houd het Raymarine artikel- of onderdeelnummer bij de hand als u belt of een bestelling doet. Als u niet zeker weet welk artikel voor uw unit het juiste is, kunt u het beste contact opnemen met de afdeling Gebruik van de website Technical Support om dit te verifiëren.
Pagina 153
Als u niet zeker weet welk onderdeel u moet hebben voor uw Raymarine unit, neemt u dan contact op met onze afdeling Customer Services voordat u een bestelling plaatst. Hoofdstuk 14: Onderhoud en foutafhandeling...
Pagina 154
14.6 Contact opnemen met Navionics Navionics Australië 13/85 Reynolds Street Voor vragen over Navionics-cartografie kunt u direct contact Balmain opnemen met Navionics via hun website www.navionics.com, met Navionics Customer Support voor uw regio zoals hieronder NSW 2041 weergegeven. Australië Als u melding wilt maken van een fout of omissie op een Navionics- Tel: +61-2-9555-2522 kaart, geeft u deze informatie dan door op de website van Fax: +61-2-9555-2900...
Pagina 155
14.7 Contact opnemen met Sirius Voor vragen betreffende de Sirius Marine Weather Service neemt u contact op met: www.sirius.com/marineweather Tel: 1-800-869-5480 Hoofdstuk 14: Onderhoud en foutafhandeling...
Pagina 156
A-Serie display - Gebruikershandleiding...
Pagina 157
Navionics behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor haar wettelijk rechten voortkomend uit beëindiging ten uitvoer te brengen. GARANTIE: U heeft de Data en hierbij behorende materialen aangeschaft, samen met, of reeds geïnstalleerd op, een Raymarine TM-apparaat of opslagmedium. Uw garantie met betrekking tot de Data en hierbij behorende...
Pagina 158
Sirius weather materialen wordt verleend door Raymarine plc of haar dochteronderneming en strekt zich uit tot het geschreven materiaal behorende bij deze AARD VAN DE SERVICE IS ADVISEREND; DE apparatuur of opslagmedia. VERANTWOORDELIJKHEID LIGT BIJ DE ABONNEE DISCLAIMER: NAAST DE GARANTIES WELKE HIERBOVEN...
Pagina 159
AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING; VRIJWARING; GARANTIE- C. WSI NOCH SIRIUS GEEFT ENIGE GARANTIE MET BETREKKING TOT DISCLAIMER DE SERVICE. DE SERVICE WORDT GELEVERD OP EEN 'AS IS' EN 'AS AVAILABLE' BASIS. WSI NOCH SIRIUS GEEFT ENIGE IMPLICIETE OF A. NIETTEGENSTAANDE AL HETGEEN HIERIN BESLOTEN, OF DE EXPLICIETE VERKLARING OF GARANTIE VAN WAT VOOR SOORT DAN RECHTBANK WAARVOOR DE ABONNEE WETTIGE OF BILLIJKE ACTIE OOK, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, GARANTIES VOOR...