BENZINEVOERTUIG VOORBEREIDEN OP LANGDURIGE OPSLAG
1. Ontlaad het voertuig zodat de banden uitsluitend het gewicht van het voertuig dragen.
2. Sla het voertuig op een koele, droge plaats op. Zo wordt zoveel mogelijk vermeden dat de accu vanzelf leeg-
loopt. Indien de accu zwak lijkt, moet u deze door een getrainde monteur laten opladen. Gebruik een 12-volt
acculader voor auto's, met een stroomsterkte van 10 ampère of lager.
3. Maak de carburateur leeg en verzegel de benzinetank.
3.1. Plaats de vooruit-/achteruithendel in VRIJ (N) en de vrij-vergrendelingsnok in de ONDERHOUDSSTAND.
Draai de brandstofkraan in de gesloten stand (Figuur 21) en laat de motor draaien tot de in de carburateur
en brandstofleidingen achtergebleven benzine verbruikt is en de motor stilvalt. Plaats de vrij-vergrende-
lingsnok in de GEBRUIKSSTAND.
GESLOTEN STAND
(DE KEUZESCHAKELAAR IS
UITGELIJND MET DE MARKERINGEN OP
DE ZIJKANTEN VAN DE AFSLUITER)
GESLOTEN
GEZIEN VANAF DE ZIJDE VAN
DE KEUZESCHAKELAAR VAN DE AFSLUITER
Figuur 21 Brandstofkraan – gesloten stand
3.2. Draai de carburateur-aftapschroef los (verwijder deze niet) en laat de rest van de benzine uit de carbu-
rateurkom in een klein, leeg blik lopen. Giet de benzine vervolgens uit het blik in de brandstoftank van
het voertuig. Draai de carburateur-aftapschroef vast.
3.3. Vul de benzinetank tot ongeveer 2,5 cm (1 in) van de top, en voeg, volgens de aanwijzingen van de fabri-
kant, een in de handel verkrijgbare brandstofstabilisator (zoals Sta-Bil
3.4. Koppel de ontluchtingsslang los van de uitlaat van de brandstoftank.
3.5. Sluit de uitlaat van de brandstoftank luchtdicht af. Wij bevelen een vinyldop aan die u over de uitlaat
schuift.
4. Koppel de accukabels los, de negatieve (-) kabel eerst.
5. Zorg ervoor dat de accu's schoon en corrosievrij zijn. Was de bovenzijde van de accu's en de polen met een
oplossing van natriumcarbonaat en water (237 mL [1 cup] natriumcarbonaat op 3,8 L [1 gal] water). Spoel af
met water. Laat deze vloeistof niet de accu's in lopen. Controleer of de polen goed vastgedraaid zijn. Laat de
polen drogen en bedek ze met een laagje beschermende accupoolspray (CCI onderdeelnr. 1014305).
6. Om de motor te beschermen, verwijdert u de bougie en giet u via het bougiegat 14,2 mL (1/2 oz) SAE 10-olie
in de motor. Draai de motorkrukas verschillende malen handmatig aan en installeer dan de bougie.
7. Pas de bandendruk aan volgens de aanbevolen spanning. Zie Specificaties voertuig – benzinevoertuigen
op pagina 62.
8. Voer de halfjaarlijkse smeerbeurt uit. Zie Periodieke smeerschema's op pagina 46.
9. Maak de voor- en achterzijde van de carrosserie, de zittingen, het laadplatform, de motorruimte en de onder-
zijde van het voertuig grondig schoon.
10. Schakel de parkeerrem niet in. Blokkeer de wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
GESLOTEN
Handleiding voor de eigenaar van een transportvoertuig van 2007
Opslag – benzinevoertuigen
®
) toe.
Pagina 41