Kalibratie
8.2 Een span-kalibratie of span-controle starten
80
Stel het werkbereik en de kalibratiestandaarden voor span-kalibraties in. Start een span-
kalibratie om de instelwaarden voor het meetbereik in te stellen, waarmee de
meetresultaten worden aangepast. Start een span-controle om te bepalen of de in de
analyser opgeslagen span-instelwaarden correct zijn.
1. Selecteer CALIBRATION (kalibratie) > SPAN CALIBRATION (span-kalibratie).
2. Selecteer een optie.
Optie
TIC SPAN ADJUST
(TIC-bereik
aanpassen)
TOC SPAN ADJUST
(TOC-bereik
aanpassen)
RUN SPAN
CALIBRATION (span-
kalibratie uitvoeren)
RUN SPAN CHECK
(span-controle
uitvoeren)
SPAN PROGRAM
(spanprogramma)
Beschrijving
(Optioneel) Stelt de TIC- en TOC-meetbereik-instelwaarden
handmatig in voor meetbereikkalibraties voor elk bereik.
Hiermee wordt een span-kalibratie gestart, waarbij de
instelwaarden voor het meetbereik automatisch worden ingesteld.
Meetbereik-kalibratiereacties hebben het voorvoegsel 'SC'. Zorg
ervoor dat de metingen zijn gestopt voordat u een kalibratie van het
meetbereik start.
Zorg ervoor dat u de kalibratiestandaard installeert voordat u een
kalibratie van het meetbereik start. Raadpleeg
kalibratiestandaard aansluiten
Opmerking: De analyser gebruikt dezelfde meetbereik-
instelwaarde die voor het geselecteerde RANGE (bereik) voor de
andere bereiken is berekend, tenzij de meetbereik-instelwaarden
handmatig worden gewijzigd.
Een span-kalibratiereactie is hetzelfde als een normale reactie,
maar de geprepareerde kalibratiestandaard wordt gemeten en de
monsterpomp werkt niet in omgekeerde richting.
Start een span-controle. Een span-controle is hetzelfde als een
span-kalibratie, maar de analyser wijzigt de instelwaarden van het
meetbereik niet. Span-controlereacties hebben het voorvoegsel
"SK". Stop metingen voordat een span-controle wordt gestart.
Zorg ervoor dat u de kalibratiestandaard installeert voordat u een
span-controle start. Raadpleeg
op pagina 82.
Aan het einde van een span-controle identificeert de analyser de
bereikrespons bij elk bereik en toont de voorgestelde
bereikinstelwaarden tussen haakjes "[]" bij de door de analyser
ingestelde bereikinstelwaarden.
Opmerking: Wijzig indien nodig handmatig de instellingen voor de
waarde van het meetbereik op het scherm RUN SPAN CHECK
(span-controle uitvoeren).
Opmerking: Wijzig de standaardinstelling alleen als dit nodig is.
Wijzigingen kunnen een negatief effect hebben op de
aanpassingswaarden van het meetbereik.
Hiermee stelt u het aantal bereikreacties in dat wordt uitgevoerd
tijdens een meetbereikkalibratie en een bereikcontrole (standaard:
5).
De
op pagina 82.
De kalibratiestandaard aansluiten