Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiten Van De Analoge Uitgangen; Voedings-, Analoge Uitgangs- En Relaisklemmen - Hach BioTector B3500ul Installatie En Bediening

Online toc
Inhoudsopgave

Advertenties

NO
Normaal open

5.3.5 Aansluiten van de analoge uitgangen

5.3.6 Voedings-, analoge uitgangs- en relaisklemmen

7
Aanbevolen minimaal 1,0 mm
Raadpleeg
Voedings-, analoge uitgangs- en relaisklemmen
voor het aansluiten van een extern apparaat op een relais. Zie
op pagina 69 voor het selecteren van de toestand waarin elk relais wordt ingeschakeld.
De relaisklemmen zijn geschikt voor aders met een doorsnede van 1,0 tot 1,29 mm
(18 tot 16 AWG) (afhankelijk van de toegepaste belasting)
18 AWG worden niet aanbevolen. Gebruik draden met een isolatieklasse van 300 V AC
of hoger. Zorg ervoor dat de isolatie van de veldbekabeling minimaal tegen 80 °C
(176 °F) bestand is.
Zorg ervoor dat een tweede schakelaar beschikbaar is om de voeding naar de relais
lokaal te onderbreken in geval van nood of onderhoud.
Tabel 11 Informatie over bedrading — relais
Gemeenschappelijke aansluiting
De analyser heeft maximaal vier analoge uitgangen van 4-20 mA. Gebruik de analoge
uitgangen voor analoge signalering of voor het bedienen van externe apparaten.
Raadpleeg
Voedings-, analoge uitgangs- en relaisklemmen
aansluiten van een extern apparaat op een analoge uitgang.
Wikkel de 4-20 mA-kabels één keer rond het meegeleverde ferriet om een enkele lus te
vormen.
Afhankelijk van de configuratie en opties die op de analyser zijn geïnstalleerd, zijn de
minimale specificaties voor signaal- en communicatiekabels 4 draden (getwiste
aderparen, afgeschermde kabels) en 2 draden voor elk extra signaal, minimaal 0,22 mm
(24 AWG) en nominaal 1 A.
Selecteer de volledige schaalwaarde die wordt weergegeven als 20 mA op elke analoge
uitgang. Selecteer het analyseresultaat dat elke analoge uitgang weergeeft. Raadpleeg
Configureren van de analoge uitgangen
Opmerkingen:
De analoge uitgangen zijn wel geïsoleerd van de overige elektronica, maar niet
onderling.
De analoge uitgangen hebben een eigen stroomvoorziening. Sluit niet aan op een
belasting met een spanning die onafhankelijk wordt toegepast.
De analoge uitgangen kunnen niet worden gebruikt om stroom te leveren aan een 2-
draads zender (met gesloten lus).
Elektrocutiegevaar. Koppel altijd het instrument los van de netvoeding voordat u
elektrische aansluitingen tot stand brengt.
Raadpleeg
Afbeelding 4
relaisaansluitingen en digitale ingangen.
aansluitingen.
De vier digitale ingangen in
stroomselectie op afstand en meting van steekmonsters op afstand. Selecteer
MAINTENANCE (onderhoud) > DIAGNOSTICS (diagnostiek) > INPUT/OUTPUT
STATUS (in-/uitgangsstatus) > DIGITAL INPUT (digitale ingang) om zien wat de digitale
ingangsfuncties zijn.
2
(18 AWG) gevlochten UL/FWB-stijl 1015, nominaal 600 V, 105 °C, VW-1.
COM
op pagina 66.
G E V A A R
voor de locatie van de voeding, analoge uitgang,
Tabel 12
Tabel 12
worden gebruikt voor stand-by op afstand,
op pagina 29 en
De relais configureren
7
. Draadmaten van minder dan
NC
Normaal gesloten
op pagina 29 voor het
geeft de beschrijvingen van de
Installatie
Tabel 11
2
2
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave