5.
LAAG ALARM
Het overzichtsscherm zal een L weergeven aan het linkeruiteinde van de staafgrafiek. De controller zal
blijven de geleidbaarheid controleren en inhibitor toevoeren zoals geprogrammeerd.
Mogelijke oorzaak
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.2
De afgelezen geleidbaarheid verandert niet
Als de aflezing geblokkeerd blijft op nul of in de buurt van nul:
1.
2.
Defect aftaprelais
Opnemer ontkoppeld
Opnemer droog
Controleer het debiet.
Elektromagnetische klep
in de open stand geblokkeerd
Defecte elektrode
Verkeerde bedrading van sonde Maak de bedrading in orde. (Zie sectie 3.4)
Defect aftaprelais
Mogelijke oorzaken
Droge elektrode
Elektrode is ontkoppeld.
Vervang het relais.
(Vraag raad aan de fabrikant.)
Correctieve actie
Koppel hem weer aan.
Controleer de kabel op continuïteit.
Controleer T-stuk op verstopping of
vernauwing.
Verander de plaats van de elektrode.
Herstel of vervang de elektromagnetische klep
(Vraag raad aan uw dealer).
Onderzoek hem (zie Sectie 7.3).
Vervang zo nodig.
Vervang het relais.
(Vraag raad aan de fabrikant.)
Correctieve actie
Controleer het debiet door het systeem.
Controleer de bedrading naar de elektrode.
Ga naar het zelftestmenu, zoals beschreven
in sectie 5.2.
Als de afgelezen waarden veranderen in 900-
1020, ligt het probleem in de elektrode of in de
verbindingen van de elektrode (zie sectie 7.3).
Indien nog altijd op nul, dan ligt het probleem
bij de controller. Vraag advies aan de fabrikant.
37