Starten, StOPPen Van De MOtOr
Stand St: "Stop en stuurslot"
Bij het vrijzetten van het stuurslot draait
u het stuur iets heen en weer bij het ver-
draaien van de sleutel.
Als u de sleutel uit het slot trekt en het stuur
draait, hoort u een klik: de stuurinrichting is
nu vergrendeld.
Stand a: "accessoires"
Het contact staat af maar de accessoires,
bijvoorbeeld de radio, kunnen worden ge-
bruikt.
2.2
Stand M: "Contact aan"
Het contact staat aan.
Stand D: "Starten"
Starten van de motor
– Zet de selecteurhendel 1 uitsluitend in
1
stand P;
– draai de sleutel tot de stand D en laat
deze los.
Ṑ
Het lampje
kan op het instrumentenpa-
neel knipperen in combinatie met een ge-
luidssignaal. Zodra het lampje
den en het geluidssignaal stopt, is de auto
klaar om te rijden.
De auto kan alleen worden gestart als
het oplaadsnoer is losgekoppeld van de
auto.
De auto kan alleen worden gestart als
de selectiehendel op P staat. Raadpleeg
de paragraaf "Versnellingsschakelaar" in
hoofdstuk 2.
Stoppen van de motor
Motor gestart, draai de sleutel in stand
"Stop" St. Het controlelampje
Ṑ
blijft bran-
u de auto verlaat en er een kind (of dier)
in de auto zit.
Het kind zou de auto kunnen starten of
de ruiten kunnen bedienen en zich ern-
stig kunnen verwonden aan hals, arm, of
hand als deze uit de auto steken.
Gevaar van ernstige verwondingen.
Zet nooit het contact uit voordat de auto
compleet stilstaat. Door het stilzetten
van de motor is er geen bekrachtiging
meer van de remmen, stuurinrichting
enz. en zijn de passieve veiligheidsorga-
nen zoals airbags, gordelspanners uit-
geschakeld.
Ṑ
dooft.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder
Laat uw sleutel nooit, zelfs niet
eventjes, in de auto liggen als