Faxinstellingen
3-32
Hieronder vindt u de procedures voor het configureren van faxinstellingen.
OPMERKINGEN:
• LDAP kan worden gebruikt voor het zoeken naar faxnummers die in
een bedrijfsadresboek zijn opgeslagen. LDAP is niet vereist voor het
gebruik van de faxoptie.
• De LDAP-gegevens voor E-mail LDAP moeten correct zijn ingesteld
om LDAP voor het verzenden van faxen te kunnen gebruiken. Voor
meer informatie raadpleegt u het gedeelte getiteld "LDAP-instellingen"
eerder in dit hoofdstuk.
1. Klik op het Faxpictogram.
2. Selecteer Label LDAP-faxveld.
3. Voer bij Label LDAP-faxveld het label in dat moet worden gebruikt
wanneer op de LDAP naar faxnummers wordt gezocht. Raadpleeg
uw netwerkbeheerder voor het exacte label dat moet worden
gebruikt (bijvoorbeeld het faxnummer).
4. Klik op Gereed.
5. Selecteer desgewenst Faxnummer afzender. Dit nummer wordt
weergegeven in de kop van uitgaande faxen.
6. Typ de naam en het faxnummer van de afzender en klik op Gereed.
7. Selecteer Prefix voor buitenlijn.
8. Voer het nummer in dat de gebruiker moet invoeren om een
buitenlijn te krijgen (bijvoorbeeld 0) en gebruik een komma ","
wanneer u een pauze wilt inlassen. Bij elke komma wordt ongeveer
3 seconden gewacht. U kunt meerdere komma's gebruiken om de
wachttijd te verhogen.
9. Klik op Gereed.
A-61628_nl december 2011