Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Waarschuwing Instellen; Instellingen Van Activiteitkaart; Route-Instellingen; Auto Lap - Garmin Fenix 5X PLUS Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten
waarschuwt.
Waarschu-
Waarschu-
wingsnaam
wingstype
Cadans
Bereik
Calorieën
Gebeurtenis,
terugkerend
Aangepast
Gebeurtenis,
terugkerend
Afstand
Terugkerend
Hoogte
Bereik
Hartslag
Bereik
Tempo
Bereik
Vermogen
Bereik
Gevarenzone
Gebeurtenis
Ren/Loop
Terugkerend
Snelheid
Bereik
Slagsnelheid
Bereik
Tijd
Gebeurtenis,
terugkerend

Een waarschuwing instellen

1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
3
Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
4
Selecteer de activiteitinstellingen.
5
Selecteer Waarschuwingen.
6
Selecteer een optie:
• Selecteer Voeg toe om een nieuwe waarschuwing toe te
voegen voor de activiteit.
• Selecteer de naam van de waarschuwing om een
bestaande waarschuwing te wijzigen.
7
Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
8
Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden
in of voer een aangepaste waarde in voor de waarschuwing.
9
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende
waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als
de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen
wordt er een bericht weergegeven telkens als u boven of onder
het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).

Instellingen van activiteitkaart

U kunt voor elke activiteit de weergave van het
kaartgegevensscherm aanpassen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten
en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitinstellingen en Kaart.
Uw toestel aanpassen
Beschrijving
U kunt minimale en maximale
cadanswaarden instellen.
U kunt het aantal calorieën
instellen.
U kunt een bestaand bericht selec-
teren of een aangepast bericht
maken en een waarschuwingstype
selecteren.
U kunt een afstandsinterval
instellen.
U kunt minimale en maximale
hoogtewaarden instellen.
U kunt minimale en maximale
waarden voor de hartslag instellen
of zonewijzigingen selecteren. Zie
Hartslagzones, pagina 19
en
Bere-
keningen van hartslagzones,
pagina
20.
U kunt minimale en maximale
tempowaarden instellen.
U kunt het hoge of lage vermogens-
niveau instellen.
U kunt een straal instellen vanaf
een opgeslagen locatie.
U kunt regelmatige looppauzes
inlassen.
U kunt minimale en maximale snel-
heidswaarden instellen.
U kunt een hoog of laag aantal
slagen per minuut instellen.
U kunt een tijdsinterval instellen.
Configureer kaarten: Hiermee worden gegevens uit
geïnstalleerde kaartproducten weergegeven of verborgen.
Gebruik syst.inst.: Hiermee stelt u in dat de voorkeuren uit de
systeemkaartinstellingen worden gebruikt.
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina
weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige
reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de
kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of de route die u hebt
afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de kaart
weergegeven of verborgen.
Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het
mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de
waterkaartmodus weer te geven
pagina
34).
Segmenten tekenen: Hiermee worden segmenten als een
gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Contouren tekenen: Hiermee worden contourlijnen op de kaart
weergegeven of verborgen.

Route-instellingen

U kunt de route-instellingen wijzigen om de routeberekening
voor elke activiteit aan te passen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten
en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitinstellingen en Routebepaling.
Activiteit: Stelt een activiteit voor routebepaling in. Het toestel
berekent routes die zijn geoptimaliseerd voor het huidige type
activiteit.
Routebep. dr popularit.: Berekent routes op basis van de
populairste hardloopsessies en ritten van Garmin Connect.
Koersen: Hiermee stelt u in hoe u met het toestel koersen volgt.
Gebruik de optie Volg koers om zonder herberekening een
koers precies zo te volgen als deze wordt weergegeven. Met
de optie Kaart gebruiken kunt u aan de hand van kaarten een
koers volgen en de route opnieuw berekenen als u hiervan
bent afgeweken.
Berekeningswijze: Hiermee stelt u de berekeningswijze in op
het minimaliseren van tijd, afstand of stijging in routes.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke typen wegen of
transportmiddelen in routes moeten worden vermeden.
Type: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer in die wordt
weergegeven tijdens directe routebepaling.

Auto Lap

Ronden op afstand markeren

U kunt Auto Lap gebruiken om een ronde bij een bepaalde
afstand automatisch te markeren. Dit is handig als u uw
prestaties tijdens verschillende gedeelten van een activiteit wilt
vergelijken (bijvoorbeeld elke 1 mijl of 5 km).
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
3
Selecteer een activiteit.
(Instellingen waterkaart,
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fenix 5sFenix 5

Inhoudsopgave